Rania
Hanneke Hendrix beschrijft de kleinigheden in haar leven als kersverse ouder. En vooral het falen in dat kader of de spreekwoordelijke 'roze muur' waar ze steeds tegenaan loopt.
Het is kwart over acht als ik de dochter naar het kinderdagverblijf heb gebracht en nog even met een kop koffie achter Facebook ga zitten. Anderhalf uur eerder zat ik boterhammen met pindakaas in stukjes te knippen met een schaar (de beste lifehack die mijn man tot nu toe heeft bedacht) en zat de dochter zingend en dansend in haar kinderstoel.
Ik bekijk een filmpje van The Guardian dat Laura heeft gepost, waarin een meisje van twintig samen met een vriend haar tocht van het kapotgeschoten Kobane in Syrië naar Oostenrijk filmt. Ze loopt door de straten waar geen gebouw meer overeind staat. Daarna filmt ze hoe ze haar kleine rugzak inpakt: kleren, een handdoek, wat medicijnen en een opschrijfboek, maar ook haar Game of Thrones-dvd’s en The Fault in Our Stars van John Green. Spullen die ik ook ingepakt zou kunnen hebben - dvd’s van Louis C.K. en een boek van Annelies Verbeke. Ze is gewoon een meisje van twintig, dat grapjes maakt en trots is en bovenal hoop heeft. Maar ook een meisje dat rilt van angst, voordat ze het bootje op gaat dat haar naar Griekenland zal brengen.
Op de volgepropte boot zitten in het midden allemaal kindertjes, sommigen huilen, sommigen staren voor zich uit en ik denk aan hoe ik vanochtend de dochter achterliet in haar stoeltje naast haar beste vriend Sammie, terwijl ze stukjes puzzel in haar mond stopte. Ik denk aan hoe serieus ze kan kijken als ze iets vasthoudt wat ze nog nooit heeft gezien, dat fronsje boven haar ogen en hoe ze dan heel geconcentreerd bezig is het om te draaien.
De boot maakt water en ze verdrinken bijna. Tijdens een poging om de grens over te komen maken ze grapjes over hun koude en natte voeten en rent een peuter hard lachend in een dik winterpakje met de grote mensen mee. De peuter is heel blij, zo op een rustig gedeelte van de route. Net zoals mijn dochter blij is als je ‘Ik ga je pakken!’ naar haar roept, dan giert ze het ook uit. Ik denk aan hoe ik het zou doen, als ik met mijn dochter aan de grens zou staan, omdat mijn huis en mijn stad in puin liggen, omdat mensen sterven. Aan de grens, met haar in een dikke jas, dicht tegen me aan en dat ze dan traangas op ons afschieten. Ik lees de harde reacties onder het filmpje. Ik snap het niet. Als je hart niet breekt bij het kijken hiervan, dan lijkt het me stug dat je een hart hebt. Het heftige aan het filmpje is niet alleen wat ze meemaken, maar ook hoe ontzettend gewoon iedereen is.
Ik weet dat alles wat ik over hierover kan zeggen decadent is. Want ik heb alles en ik roep hoe erg het allemaal is, maar ik doe niets. Ik zit hier maar. Achter de computer, fris gedoucht, met koffie en boterhammen en een dochter die op dit moment ergens aan het spelen is, die op tijd gaat slapen, op tijd te eten krijgt en ’s nachts rustig kan slapen in haar eigen bed, in haar eigen kamer, in een straat in een land waar de huizen overeind staan. Ik zit hier maar, te denken aan hoe ik alles wat ik heb voor lief neem.
We hebben het zo goed hier, zo goed.
Dus knuffel alles wat je lief is, lieve mensen, knuffel alles wat je lief is.
Bekijk hier het filmpje van Rania Mustafa Ali.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix