Hanneke: 'Waar mag je snot smeren en waar niet?'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
'Nou ja, en toen vroegen we ons dus af hoe of wat met die oud-Hollandse spelen wat betreft de sportweek op school,' zegt de buurvrouw van vriendin A. die net over het hek kan kijken. De buurvrouw van A. doet me altijd denken aan die buurman in Home Improvement: je ziet alleen d'r haar en ogen. Het lijkt alsof er niet meer bestaat dan dat, alsof ze slechts een zwevend voorhoofd is met een pluk haar en twee ogen. Ze is juf op een basisschool en ze praat veel, dat blijkt dus prima te kunnen zonder mond. 'Hoe bedoel je?' vraagt A. De buurvrouw denkt even na. 'Met de Crona en alles,' zegt ze. 'We vroegen ons af of zoiets als waterbaksnoephappen of koekhappen nog wel kies is. In het nieuwe normaal, bedoel ik. In het kader van De Tweede Golf. In het kader van: waar mag je snot smeren en waar niet?'
Lees ook: Hanneke: 'Hallo? Bent u daar nog?'
We zijn even stil. 'Tja,' zegt A. 'Snot.' Het is weer even stil. Ook dat is postcorona: dat er serene stiltes kunnen vallen na het woord snot. Het mag een godswonder heten, maar ik heb nadat de kinderopvang weer openging weken achtereen kunnen werken zonder dat ik de dochter moest ophalen wegens een snotneus. Een kind met snot mocht namelijk volgens de richtlijnen niet naar de dagopvang als het snot had. Maar ja, een kind onder de vijf heeft werkelijk altijd snot. Als je eenmaal een kind krijgt, beland je al snel in de wereld der neusperen. Ooit hoorde ik iemand zonder gêne vertellen dat ze zélf altijd de neus van haar kind uitzoog. Met haar mond. 'Ja, alles voor je kind, toch?' zei ze, toen ze mijn gruwelhoofd zag. 'Nee hoor, alles voor mezelf,' antwoordde ik toen maar. En sorry dat ik jullie nu voor de eeuwigheid opzadel met het beeld van een ouder die de snot uit de neus van haar kind zuigt.
Lees ook: Hanneke: 'Zijn dochter is grappiger'
Hoe dan ook, ik ben er zelf nooit aan begonnen: aan neusperen en zoutoplossingspoelingen. 'Ja, maar wat doe je dan als ze verkouden zijn?' vroeg iemand een keer. 'Nou ja, niks,' zei ik toen. 'Wachten tot het voorbijgaat.' Ze zijn namelijk, zoals ik al schreef, altíjd verkouden. Zelfs daar wennen ze aan, op den duur. 'Want moet je nu die koek ook desinfecteren?' zegt de buurvrouw. 'Nee, natuurlijk niet,' zegt A. 'Je kunt toch geen handgel over peperkoek uitsmeren?' 'Misschien kunnen we van die voorverpakte peperkoek ophangen, en die dan desinfecteren,' zegt de buurvrouw. 'Is dat geen goed idee?' 'Dat ze dan in plastic moeten happen?' zegt A. De buurvrouw lijkt A. niet te horen. 'Ik vind het een goed idee,' zegt ze. 'Ja, dit is een heel goed idee. En we kunnen schoonmaakmiddel in de waterbak doen, van die biologisch afbreekbare, daar ga je vast niet meteen dood van, en dan nemen we van die snoepjes in zo'n klein zakje.' Ze verdwijnt achter de schutting en even later horen we haar luid met iemand bellen. 'Snot,' zegt A. nog eens. We halen onze schouders op en gaan verder met onze koffie.
Deze column van Hanneke verscheen in &C's septembernummer 'Maak het verschil'. Haar laatste column lees je in het oktobernummer van &C 'Doe maar duurzaam', dat nu in de winkel ligt. Of lees 'm hier op Blendle.