Een sprongetje
Hanneke Hendrix beschrijft de kleinigheden in haar leven als kersverse ouder. En vooral het falen in dat kader of de spreekwoordelijke 'roze muur' waar ze steeds tegenaan loopt.
De dochter brult terwijl ze tegen de kussens van de bank op probeert te klimmen en steeds maar niet dichterbij het schilderij komt. Het leven van de dochter is op dit moment het equivalent van een droom waarin je heel hard probeert te rennen, maar het lijkt alsof alles om je heen van stroop is. Ik pak haar op en aai haar over haar rug. Ze zucht hard en wijst naar het schilderij. ‘Dat is het schilderij,’ zeg ik. Ze brult nog eens. De dochter houdt van het schilderij, maar het schilderij zit steeds met zijn armen over elkaar heen de andere kant op te kijken. ‘Ze is zo kwaad steeds,’ zeg ik. ‘Volgens mij heeft ze een sprongetje,’ zegt een vriendin van me die op de bank ligt. ‘Wat zegt Oei, ik Groei?’
Ik heb een kast vol wat-te-doen-met-de-ongelukkige-baby-boeken verzameld in de loop der maanden. Gekregen, gekocht, gevonden, naar me toegeworpen terwijl ik nietsvermoedend op straat liep, van zulks. Gek Van Je Kind, Zo krijgen leuke ouders leuke kinderen, Wat Je Baby Vertelt, De Babyfluisteraar Lost Alle Problemen Op, De taal van huilen en (jawel) Franse kinderen gooien niet met eten. Ik pak Oei, ik groei van een plank en begin te bladeren. ‘Hier staan voorbeelden in van even oude kinderen die al kunnen lopen!’ roep ik. Een voorbeeld behelst zelfs een baby van rond de vijfenveertig weken die op een potje plast en zelf haar potje in het toilet leegt. ‘Het gaat haar vooral om het doorspoelen,’ wordt eraan toegevoegd, alsof dat me gerust zou moeten stellen. Maar de frustraties van mijn dochter komen redelijk overeen met wat het boek beschrijft voor dit tijdvak. Daarna zal er een zonnige periode aanbreken.
Er is een tijd geweest dat mijn ouderlijk huis vol met zelfhulpboeken stond. Ik weet nog dat ik Niet morgen maar nu van Wayne Dyer probeerde te lezen toen ik een jaar of negen was. De eerste pagina’s gingen over zelfvernietigend gedrag en ‘de som van je keuzes zijn’. De dag erna zat ik weer in de klas en dacht ik na over hoelang ik dood zou zijn, want dat was immers een tip uit het boek om mijn eigen leven in perspectief te zetten. Ondertussen werd er op het bord een zin ontleed.
De zelfhulpboekperiode eindigde toen mijn oudste broer na een ruzie thuis besloot om ’s nachts alle zelfhulpboeken in het bos te begraven. Niemand is ze ooit gaan zoeken en er zijn ook nooit meer nieuwe boeken aangeschaft. Er werd gewoon met geen woord meer over gerept. Het leven ging gewoon door en bleef precies hetzelfde. Heel verfrissend, nu ik er zo over nadenk.
Ik kijk naar de dochter. Ze is het schilderij alweer vergeten en gooit blokjes in en uit een houten kist. Het klopt ook wel, met die sprongen. Een kind ontwikkelt zich, wordt zich bewust van alles wat ‘ie wel of niet kan en geconfronteerd met zaken als ‘achteruit kruipen, terwijl ze vooruit wil’. Ieder mens zou daar kwaad van worden. En baby’s zijn, al vergeet ik dat nog wel eens, ook gewoon maar mensen. Misschien ben ík juist degene die de sprongen maakt, die moet wennen aan de frustraties van de dochter, want de dochter vindt het heel normaal om te brullen omdat ze haar grote liefde Het Schilderij niet kan bereiken.
‘Wat ga je doen?’ vraagt de vriendin, wanneer ik mijn jas begin aan te trekken.
‘Ik ben zo terug,’ zeg ik. ‘Even naar het bos, een familietraditie voortzetten. Let jij op de dochter?’ Daarna is de sprong op de fiets gauw genomen. Een zonnige periode breekt aan. Dat weet ik zeker.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix!