Hanneke Hendrix: Over graansoorten en koolhydraten
Hanneke Hendrix woont in de buurt van Nijmegen met man en kind, en werkt daar aan haar derde roman. Ze schrijft boeken bij De Geus, geeft les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is niet per se gek op grindbakken.
Ik sta in de keuken van een studio met een acteur en we kijken in de doos met broodjes die elke dag door een fijne broodjeszaak wordt bezorgd.
‘Ik eet eigenlijk geen koolhydraten,’ zegt de acteur.
‘Ik ook niet,’ zeg ik.
We pakken ieder een broodje kroket.
‘Ik eet thuis alleen soms spelt-desembrood,’ zegt de acteur. ‘Iets met ouwe graansoorten.’
De acteur gooit bij wijze van compromis de bovenkant van het broodje in de prullenbak. Hij kijkt er sip bij.
‘Ik eet eigenlijk ook geen gluten,’ zucht hij.
Gelukzalig nemen we een hap van onze broodjes kroket.
Lees ook: Hanneke Hendrix: 'Hoezo voor Eva geen astronautendekbed?'
‘Wat voor graan zit er in dat brood?’ vraag ik een dag later in de natuurvoedingswinkel.
(‘Jeetje,’ zei iemand een keer toen ik het over de Gimsel had. ‘Hebben jullie in de provincie geen Marqt?’ ‘Nee,’ zei ik toen, ‘in Nijmegen hebben we alleen een bakker, een slager een groenteboer. En een koe in de achtertuin en een veldwachter. En sinds kort hebben we elektriek! Met dág- en náchtstroom!’)
Er komen vrienden lunchen en ik heb het plan opgevat om goed en degelijk en gezond brood te kopen. Brood dat ik als kind kreeg, toen mijn vader in een macrobiotische fase zat. Van dat desembrood dat je met een decoupeerzaag moet snijden.
Ik wijs naar een donker brood ter grootte van een baksteen.
Het meisje achter de balie pakt een kaartje van het schap.
‘Emmer,’ zegt ze na een tijdje.
‘Wat?’ zeg ik.
Ze draaide het kaartje een paar keer om.
‘Emmer,’ zegt ze nog eens.
‘Emmer?’ zeg ik.
‘Watte?’ zegt de vrouw achter me in de rij.
Het meisje staart wat langer naar het kaartje.
‘Ja,’ zegt ze twijfelend, ‘een oude graansoort. Emmer…’
Ik denk aan de acteur.
‘Doe maar dan,’ zeg ik.
Als de dochter het brood probeert aan te pakken, laat ze het meteen vallen. Het blijkt ook zo zwaar als een baksteen. Er zit nog net geen barst in de tegels.
Thuis spuugt de dochter het brood meteen uit. Als ik zelf een stukje proef, plopt er ineens een herinnering in mijn hoofd: van de speelgoedklei waar ik als kind weleens potgrond doorheen kneedde. Ik kijk naar het brood.
‘Wat moet ik nou met jou?’ zeg ik.
Het emmerbrood haalt zijn schouders op.
‘Ik vind het best lekker,’ zegt vriendin A., die al tien minuten een hap aan het vermalen is. ‘Gezond is lekker.’
‘Dat jij zo graag fabrieksbrood wil is heel normaal,’ zegt vriend G., die uit een groot gezin komt. ‘Het is net als met het kapje van het brood. Vroeger vochten wij daar altijd om thuis. Echt serieus vechten. Met bloed en een gescheurde lip en alles. Schaarste maakt dingen lekker.’
‘Is niet brood,’ zegt de dochter. ‘Is zand.’
Ik denk na. Schaarste of geen schaarste, ze heeft gelijk: dat emmerbrood is natuurlijk geen brood. Gelukkig heb ik de dochter. De enige normale hier in huis. Ik sta op. Ik ga even naar de Albert Heijn. Zacht en sponzig brood kopen. Met gluten en koolhydraten.
Lees hier meer van Hanneke Hendrix.