Column: 'Als je met Berry was, dan ging er altijd wel wat mis'
Hanneke Hendrix schaart zichzelf als ouder van een peuter in de categorie "doet ook maar wat" en is niet te beroerd om te beschrijven hoe ze door de wondere wereld van buggy's, kinderdagverblijven, zetpillen en banaan heen struikelt
‘Je hebt zo’n slim kind,’ zegt de buurvrouw van mijn ouders.
We zitten op het stoepje in een flets zonnetje met een mok koffie. De dochter speelt in de grindbak die de voortuin van de buurvrouw heet.
‘Ach,’ zeg ik, toch ook wel trots.
‘Ze wordt vast dokter. Of zakenvrouw.’
‘Misschien wordt ze wel een high school shooter,’ zeg ik. ‘Dat kan ook gewoon. Die hebben ook ouders.’
Lees meer: 'Wat zit haar haar leuk!' Het blijkt stroop te zijn
De buurvrouw kijkt me aan.
‘Toch?’ zeg ik. ‘Die zijn toch ook geboren?’
‘Je mag ze niet te veel prijzen,’ zegt ze. ‘Maar je mag ze ook niet te weinig prijzen. Het is een dunne lijn.’
Ik knik.
‘Ik had op de lagere school twee jongens in de klas,’ zeg ik. ‘Renger en Berry. De een was het schoolvoorbeeld van iemand die een tikje te veel bevestiging kreeg thuis, de ander juist het kind dat door helemaal niemand werd opgevoed.’
‘Volgens mij komt zoiets op hetzelfde neer,’ zegt de buurvrouw.
Iedereen bij mij op de basisschool had een hekel aan Renger, omdat alle volwassenen het er steeds over hadden hoe leuk en spontaan Renger wel niet was. Met zijn engelachtige haren en zijn schattige poloshirtjes en zijn negens op zijn rapport. Bah. Daarentegen vond niemand van de volwassenen Berry leuk. Wij wel, want als je met Berry was, dan ging er altijd wel wat mis. Dan werden er zaken gesloopt, dan vond je jezelf opeens met je vrienden in een verlaten loods tussen de autowrakken, dan ging je zwemmen in de Maas of ging er iemand van zijn stokje omdat Berry zelf drank had gestookt in de kelder van zijn vader. Dat waren nog eens tijden. Dat was het leven, vond ik.
Tijdens de gymles was het helemaal misgelopen tussen Renger en Berry. Nu is gymmen op lagere scholen sowieso oorlog, het lijkt alsof bij elke wedstrijd je leven ervan afhangt. En misschien was dat voor Berry en Renger ook wel zo. Op een onbewaakt moment, toen de leraar naar de wc was, had Berry een knie in Rengers nek gezet. Renger piepte wat. Zijn ogen puilden uit. Zijn ademhaling werd zwaarder en dieper. In een kring stonden we om hen heen. Het normale gejoel bij een vechtpartij bleef achterwege. Toen de deur dichtsloeg en de leraar riep dat Berry Renger los moest laten, vertelde niemand wat er gebeurd was. De ambulance kwam. Renger kreeg een nekbrace en een nieuwe school, een dorp verderop.
Nu moet ik altijd aan ze denken, als er in Amerika weer eens een kind met een geweer een school is ingelopen. Hoe zou zijn gegaan zijn als Berry’s vader, in plaats van een stokerij in de kelder, een paar vuurwapens had gehad? Misschien had Berry dan wel in de bak gezeten. Of misschien had Renger dan wel aan een pistool kunnen komen en was het andersom geweest. Je weet het niet.
‘Hoe is het met ze afgelopen?’ vraagt de buurvrouw.
‘Dat is het mooie,’ zeg ik. ‘Berry staat aan het hoofd van een dakdekkerbedrijf en Renger schijnt bedrijfsleider bij een uitzendbureau te zijn. Ze zijn ongeveer hetzelfde geëindigd.’
‘Dus,’ zeg ik, terwijl ik mijn mok neerzet en mijn handen op mijn knieën sla. ‘Wij gingen maar weer eens.’ De dochter rent vrolijk naar binnen.
‘Ze wordt geen high school shooter,’ zegt de buurvrouw.
Ik moet lachen.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Daar ben ik ook eigenlijk helemaal niet bang voor.’
Want met een barvrouw of een postbode zijn we ook al heel erg tevreden.