Hanneke: 'Toneel is een soort van Mega Mindy maar dan in het echt'
Hanneke Hendrix (40) deed veel levenswijsheid op als barvrouw in de kroeg. Nu schrijft ze columns en romans en is ze co-host van de ouderschapspodcast Ik ken iemand die. Ze heeft een dochter (4) en een man, en is de laatste Nederlander zonder smartphone.
'Mama, wat is dat: de bank?' vraagt de dochter.
'Hoe bedoel je?'
Ze wijst naar het scherm. De boef bij Mega Mindy is voornemens een bank te beroven. De dochter snapt het niet. Ja, wél dat de boeven niet van plan zijn een sofa te stelen. Maar wat dan wel.
Ik hakkel wat en dan zeg ik: 'Dat is waar je vroeger geld ging halen. Nu komt dat geld uit de muur.'
Ik twijfel even.
'Of ja, zit het in een pasje.'
Want echt vaak gaan we nou ook niet meer pinnen.
'Zit er een bank in een pasje?'
'Nee,' zeg ik. 'De bank is een soort van spaarpot en dat pasje weet op een magische manier hoeveel er in die spaarpot zit en hoeveel je gebruikt voor je boodschappen.'
Ze knikt. Ze is onder de indruk. Eventjes. Daarna kijkt ze weer naar Mega Mindy.
Lees ook: Hanneke: 'Er zijn kinderen op de wereld die helemaal geen eten hebben'
Even later eten we een boterham.
'En wat is een toneelstuk dan?’ vraagt ze.
'Ging het over toneel bij Mega Mindy?' vraag ik.
'Nee, dat was bij het voorlezen.'
'O. Toneel is een soort van Mega Mindy maar dan in het echt. En zonder Mega Mindy.'
'In het écht?'
'Ja, nee, het is wel doe alsof, maar dan met echte mensen. Dan ga je met allemaal mensen naar een zaal, zoals bij de bioscoop, maar dan is daar geen scherm, maar een podium met mensen die een verhaaltje uitspelen. Net als Jan Klaassen, maar dan zonder poppen.'
'Goh,' zegt de dochter, wederom onder de indruk.
'Nu ja,' zeg ik. 'Je moet dan wel de hele tijd stil zijn, want die mensen kunnen je horen.'
'Is dat niet saai?'
'Nee joh!' zeg ik. 'Juist niet!'
Lees ook: Hanneke: 'Ik wilde een hap uit de tafel bijten van ergernis'
Ik moet denken aan die keer dat ik ooit tijdens een slechtbezochte toneelvoorstelling bijna iedereen zag slapen. Ik zat op de tweede rij en er waren niet meer dan tien kaarten verkocht. De meneer die een paar stoelen verderop zat was bijna direct aan het begin ingeslapen, alsof er een startschot werd gegeven toen het doek openviel. Op de zesde rij zaten twee dames, die de eerste tien minuten om alles moesten lachen. Maar dat lachen werd al gauw gniffelen en dat gniffelen werd zwijgen, toen duidelijk werd dat de voorstelling helemaal niet grappig bedoeld was. Voor mij op de eerste rij knikkebolde een oude meneer die zijn knokige hand om een wandelstok geklemd hield, alsof het de hendel van een koffer was en hij een dutje deed op een vliegveld in Caracas. Het zwijgen van de twee dames op de zesde was ondertussen ook in zacht gesnurk over gegaan.
Op het podium schmierde één of andere acteur met grootse armzwaaiïngen een tekst van ik weet niet eens meer wie. Een één of andere Rus in een eclectische bewerking van zo’n schijnbaar veelbelovende droefsnoet uit Maastricht. De zaal ademde als een ouwe man in een schommelstoel, in en uit en in en uit en ik dacht: ik heb vreselijk spectaculaire zonsopgangen gezien, bovenop bergtoppen gestaan en muziekstukken door de Berliner Philharmoniker gespeeld horen worden, maar niets was zo mooi als dit.
In en uit en in en uit.
En uit.
'Toneel,' zeg ik. 'Er is écht bijna niks mooiers als toneel. Want dan is zelfs een hele stomme voorstelling leuk. Als alles weer open is gaan we een keer naar het toneel.'
Als er tenminste genoeg geld op de bank staat. Ik heb er nu al zin in.
Lees hier meer columns van Hanneke.