Column: Fucking mamafiets
Hanneke Hendrix schaart zichzelf als ouder van een peuter in de categorie ‘doet ook maar wat’ en is niet te beroerd om te beschrijven hoe ze door de wondere wereld van buggy's, kinderdagverblijven, zetpillen en banaan heen struikelt.
‘Moet jij niet een keer een keer een mamafiets?’ vraagt B.
‘Een wát?’ vraag ik.
‘Een mamafiets,’ zegt ze. ‘Ma-ma.’
Lees ook: Column: Ik ben een lafaard
‘Een mamafiets?’ vraag ik.
‘Een moederfiets,’ zegt B.
‘Ja, ik versta je wel,’ zeg ik.
‘Maar ik snap niet wat je bedoelt.’
‘Een móéderfiets.’
Mijn vader zei vroeger, als een anderstalig iemand hem niet kon verstaan: ‘Vraag hetzelfde gewoon nog paar een keer, maar dan steeds op een harder volume.’ Daar moet ik nu aan denken. ‘Ik zie je net van die fiets afstappen,’ zegt B. ‘Dat kan echt niet. Wat nou als je omvalt?’
We zitten op het terras met de dochters, die een wedstrijd ‘hoe krijg ik het snelst mijn appelsap op?’ aan het doen zijn. Een meter bier, een fles Apfelkorn, een kan koffie of een flesje biologische appelsap: alles blijft je hele leven hetzelfde. Alles is competitie. Zo ook nu. Met die fucking fietsen. ‘Ik kan prima op- en afstappen,’ zeg ik.
Dat is niet helemaal waar. Ik kan niet prima op- en afstappen, sterker nog: ik heb mezelf een heel nieuwe manier van op- en afstappen moeten aanleren. Er is één specifieke manier. Alle andere opties zijn onmogelijk gebleken. Mocht u me niet geloven en mij ooit tegenkomen met kind en fiets: ik doe het met veel trots voor. Daar komt ook bij dat derhalve mijn zadel te laag moet staan, wat best irritant is als ik lang moet fietsen. Maar goed, ze zeggen weleens dat je zo oud bent als je je voelt en in dat opzicht heb ik de oorlog nog meegemaakt op een fiets met houten banden, dus mij hoor je niet klagen. Niet hardop tenminste.
Van de winter vergat ik voor de viskraam bij de buurtsuper door de kou ineens hoe ik moest afstappen, waardoor ik met fiets en al tegen de muur aan viel. Iedereen kijken. Niemand zei iets.
‘Het gaat om de veiligheid,’ zegt B.
‘Van je kind.’ Ik zucht.
‘Het gaat me niet om die fiets,’ zeg ik.
‘Je hebt een prachtige fiets. Echt waar. Het gaat me om die naam. Het is toch niet zo dat alleen moeders hun dikke reet niet tussen het kinderzitje en het zadel kunnen krijgen? Of ben ik nou gek?’
Het is even stil.
‘Ik vind die naam nog erger dan papadag,’ mompel ik.
‘Op!’ zegt de dochter van B.
‘We gaan,’ zeg B. resoluut. ‘Lekker op de fiets. De ma-ma-fiets.’
De dochter is pas halverwege haar appelsap.
Bah. Wat een kutdag.
Thuisgekomen besluit ik vriendin D. (moeder van een puber en hulp in bange dagen) te mailen. Wat zij vindt van de mamafiets. Binnen drie minuten heb ik antwoord:
‘Hannie. Een mamafiets is een fiets voor vrouwen die alleen nog maar de hele dag moeder spelen met een parttime baantje en nooit meer hun man pijpen. Alle lust om te seksen ontgaat je ook, als je een mamafiets ziet. Het is een soort tank, met van die grote banden. Als je veilig wilt fietsen met je kinderen, moet je ze niet op een fiets zetten. Dan moet je ze in een plastic bubbel doen, waar die kinderen tegenwoordig sowieso in zitten. Een mamafiets is de beste anticonceptie die er is, om in ieder geval niet nóg een keer mama te worden. Vrouwen die op een mamafiets rijden kun je beter een omafiets geven. En nu wil ik er niks meer over horen.’
Opgelucht sluit ik mijn laptop. Zo. Dat hebben we ook weer getackeld. Nu hoef ik alleen nog maar op zoek naar een papafiets voor mezelf. Want zoals het nu moet, is natuurlijk niks. Eens kijken of ze die ook zonder stang hebben.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix