Hanneke Hendrix: 'In de rij staan bij deze kaaswinkel is nooit erg'
Hanneke Hendrix woont in de buurt Nijmegen met man en kind, en heeft onlangs haar derde roman uitgebracht. Ze schrijft boeken bij De Geus, geeft les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool en maakt hoorspelen voor de radio, maar is niet per se gek op grindbakken.
Het is druk in de kaaswinkel. In de rij staan bij deze kaaswinkel is nooit erg, want: de beste kaaswinkel van de stad. Daarbij maakt de kaasboer tegen oude vrouwtjes grapjes als: ‘En wat u van de kaas overhoudt, dat brengt u maar terug hoor.’ Daar hou ik van. De dochter en ik staan in de spreekwoordelijke rij, want we zitten op de vensterbank. Acht wachtenden voor ons. De dochter leest een boekje. Ik heb geen smartphone of boek met dierengeluiden, dus ik kijk rond. Ik kijk graag rond in de kaaswinkel.
Lees meer: Hanneke Hendrix: 'In ons huishouden hebben we geen principes'
Er komt forse ietwat kakkerige vrouw binnen met aan haar hand een klein mannetje met een brilletje. De vrouw spreekt wachtende zeven aan.
‘Heeeeeee! Nou! Aat! Wat léúk. Hoe ís het met je? Wacht, dan stel ik ook maar meteen even mijn vriend, nee wacht even, sinds een week mijn verloofde aan je voor! Aat, dit is Tomá.’
‘Wat? Tomá?’
‘Ja, Tomá.’
‘O. Hoi. Ik ben Aat.’
‘‘Allo.’
‘O, het is een Fransman!’
‘Inderdaad!’
‘Allo Tomá!’
‘Allo Kaaz!’
‘Non, Tomá: Aat. Áát.’
‘Heet ‘ie dan eigenlijk Thomas?’
‘Ja, ja, inderdaad. Maar ja, ik praat natuurlijk alleen maar Frans tegen hem. Ik praat eigenlijk alleen nog maar Frans, hahaha!’
‘Leuk zeg.’
‘Ja.’
‘Heel leuk.’
‘Ik dacht, ik neem hem mee naar een Hollandse kaasboer.’
‘Is weer eens wat anders dan Paturain.’
‘Ach.’
‘Ja.’
‘Leuk je te zien, Aat.’
‘Ja.’
‘Eet je nog steeds gewone jong belegen boeren?’
‘Ja, dat weet je toch.’
‘Jij verandert niet.’
‘Nee.’
‘Gaiten-kaaz!’
‘Oui Tomá, c’est fromage de chèvre. Je ziet er goed uit, Aat.’
‘Ach.’
‘Zullen we anders snel eens koffie? Ik woon weer hier.’
‘Nou…’
‘Gewoon, als vroeger.’
‘Marleen, ik denk niet dat het een goed idee is om koffie te doen.’
‘Niks geks, ik ben veranderd.’
‘Dat geloof ik, heus wel.’
‘Ik voel me heel gek nu.’
‘Dat hoeft niet. Jij bent gewoon veranderd, gegroeid.’
‘Ja.’
‘En ik ben gewoon nog steeds hetzelfde. En dat is goed zo.’
‘Maar jij bent… Jij bent…’
‘Euh, monseigneur Aarz?’
‘Wat?’
‘C’est vous tournez.’
‘O. Ja, natuurlijk.’
‘Gewoon boerenkaas Aat?’
‘Ja Marleen, laten we het daar maar bij houden.’
Aat verlaat de winkel. De dochter klapt haar boek dicht. Ik wijs franse kaasjes aan. De dame en haar Fransman zwijgen. Het is een goeie dag.
Lees hier meer van Hanneke Hendrix.