Hanneke: 'Gaat het wel goed? Moet ik een dokter bellen?'
Hanneke Hendrix woont met man en kind in een dorp ergens in het Land van Maas en Waal. Ze bracht drie romans uit en zwoer daarna dat ze nooit meer een boek zou schrijven. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en nu heeft ze een contract bij Das Mag Uitgevers. Verder geeft ze les aan de kunstacademie en de Schrijversvakschool, maakt ze hoorspelen voor de radio, maar is ze niet per se gek op grindbakken.
Bij een bankje bij het kasteel plof ik neer.
Onder het rennen had ik de mantra: 'Ik heb een goeie conditie, ik heb een goeie conditie' in mijn hoofd. Iemand had het pas over affirmaties, dat die dus ook werken als je er zelf niet in gelooft. Voorts zeg ik al een week de hele dag tegen mezelf: 'Ik val kilo’s af en ik word dunner en dunner, ik val kilo’s af en ik word dunner en dunner.' Het resultaat is een grootse vierhonderd gram gewichtsverlies. Of winst. Ligt eraan wanneer ik op de weegschaal ga staan. Hoe dan ook, rennen doen we niet voor het afvallen, maar tegen de depressie, al is het soms zo vreselijk dat ik (net als met die vierhonderd gram) niet echt meer weet of ik er juist gestresst of juist gelukkig van word. Hoe dan ook: ik plof neer op dat bankje.
Ik kan niet meer.
Als ik weer een beetje bijkom en de witte vlekken voor mijn ogen zijn verdwenen, zie ik dat er een oud vrouwtje naast me op de bank is gaan zitten. Naast haar op de stoep aan een lijn zit een teckeltje.
Hij kijkt me aan.
Hij schudt nog net niet zijn hoofd.
Lees ook: Hanneke: 'Slapen jullie met z'n vijven in één bed?'
'Kind toch,' zegt de vrouw. 'Gaat het wel goed? Moet ik een dokter bellen?'
Ze haalt een hele grote Fisher Price-achtige mobiele telefoon tevoorschijn.
'Het is de kosmos,' zeg ik. 'Die haat mij.'
De vrouw glimlacht. '
De kosmos?' zegt ze. 'Ach nee, dat doet u toch allemaal zelf?'
Ik knik. Ik weet het.
'Jullie meiden van nu moeten ook zoveel tegenwoordig,' zegt ze. 'Werken, slim zijn, leuke kinderen hebben, een mooi huis.'
'Tja,' hijg ik. 'Hard rennen, nergens naar toe.'
Het hondje snuift een keer.
'Ik zit graag hier.'
We kijken naar een eendje dat voorbij dobbert. Een fletse zon maakt dat de golfjes op het water een lichtshow lijken te geven. Af en toe wijst ze naar iets en vertelt wat. Een stuk kasteel, iets over Floris of een meerkoetje. Langzaam begin ik weer wat op adem te komen.
'Fijn hoor, dit,' zeg ik.
Het mevrouwtje knikt. 'Ik weet het.'
Lees ook: Hanneke: 'Alle kinderen op school zetten elke dag hun schoen'
Ze staat op en legt een hand op mijn schouder.
'Het komt allemaal wel goed met u,' zegt ze. 'U mag wel rennen, hoor. Maar gewoon niet te hard.'
Ze loopt weg, de teckel dribbelt achter haar aan en kijkt nog even om.
Ik zwaai. Dan verdwijnen ze om de hoek van het kasteel.
Ik leun achterover met de zon in mijn gezicht.
We hebben het maar goed.
Ik wandel vandaag gewoon naar huis.
Want ik heb al een goede conditie, ik heb al een goede conditie, ik heb al een goede conditie.
Lees hier meer columns van Hanneke Hendrix.