Kim: 'In de rechtbank stond ik recht tegenover mijn oude werkgever'
Mensen reizen stad en land af om bij Kim Sandee (29) in de stoel te zitten voor een verse kleur. Balayage of helemaal blond? Kan ze heel goed. Maar vraag haar niet om een kortpittig kapsel, dan zit haar planning spontaan vol. Loopt altijd uit met klanten en blèrt mee met Boyz II Men om van haar ochtendhumeur af te komen.
Ik ben er van overtuigd ben dat ik één van de mooiste beroepen heb die er is. De ongeveer 30.000 kapsalons die ons landje rijk is, delen die mening denk ik graag. Wij hebben namelijk de macht in handen om mensen een stukje mooier en gelukkiger te maken. We scheppen bijzondere banden met onze klanten en zijn vrij om de hele dag te kletsen over zus en over zo. Al kan ik me voorstellen dat dit laatste voor sommige mensen de hel op aarde is.
Lees ook: Kim: 'Er is hier vorige week een vrouw bevallen, midden op straat'
Ons leventje als kapper lijkt over rozen te gaan, maar de waarheid is bitterzoet. We zijn poeslief tegen onze klanten, maar even kattig tegen onze soortgenoten. We zien de medekapper als een vijand. Een concurrent die ons sterk afgebakende territorium met geen haar mag binnendringen. Het gaat er echt niet bij elke kapsalon even gezellig aan toe achter de schermen. Al wil ik nu absoluut niet alle kappers over één kam scheren. Er zijn altijd uitzonderingen in de wet.
Ik zal eerlijk toegeven, ik zag mijn vroegere collega’s ook wel eens als concurrent. Geen vechtpartijen gelukkig. Enkel wat onderlinge competitie en misschien een vleugje jaloezie op z’n tijd. Mijn gedrag was van onschuldige aard, maar zelfs deze vorm van concurrentie vind ik tegenwoordig zonde van mijn tijd. Een klant is niet mijn eigendom; als ze naar de buurvrouw wil om geknipt te worden, is dat haar goed recht. Bovendien besteed ik mijn energie liever aan zelf groeien dan aan concurrentie uitroeien.
Helaas weet ik uit eigen ervaring dat niet iedereen hier zo over denkt. Het doodgevreesde concurrentiebeding heeft mij kennis laten maken met de afgunstige kant van het kappersvak. De salon waar ik mijn dromen zogenaamd kon gaan waarmaken, bezorgden me niets meer dan nachtmerries. Er was geen ruimte voor creatieve ontwikkeling. We waren zogenaamd al de beste, dus wie leert ons nog wat? De enige ontplooiing was die van een naderende burn-out door een veel te hoge werkdruk. Ik voelde me opgesloten en besloot voor mijzelf te kiezen. Tijd om de vleugeltjes te smeren en ze te spreiden. Mijn ontslag kwam als donderslag bij heldere hemel en dit zou ik berouwen. Er werd mij de oorlog verklaard. Simpelweg, omdat ze me niet wilde laten gaan. Ergens zie ik dit maar als een compliment. #positivethinking
Lees ook: Kim: 'Mijn gloednieuwe schaar is echt mijn pronkstuk'
Enfin. Een half jaar lang werd ik verbannen uit mijn stad Amsterdam en mocht er geen haar meer geknipt worden binnen de stadsring. Je suis de moeilijkste nie en daarom zocht ik mijn heil veertig kilometer verderop. Dat afgunst iemand tot waanzin kan drijven, bleek toen het vuur niet werd gestaakt, maar juist werd aangewakkerd. De onrust kwam pas zo’n twee jaar later ten einde toen mijn oude werkgever en ik recht tegenover elkaar stonden in de rechtbank. Ik werd bevrijd door de overwinning, maar vooral door het besef dat ik nooit zo'n werkgever wil worden. Hier verloor ik mijn geloof in concurrentie en daar ben ik eeuwig dankbaar voor. Ik gun jou, mijn medekapper, niets dan het allerbeste. Ik hoop jij mij ook.
Lees hier meer columns van Kim.