Deel 24: Nu of nooit
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Zo is ze verliefd op Daan, maar er is één probleem: Daan heeft een vriendin.
‘Jij en ik bestaan niet meer. Snap je dan niet, dat je je gewonnen hebt gegeven aan haar? Door mijn telefoonnummer te geven heb je jezelf buitenspel gezet. Nu komt ze achter mij aan. En sorry, maar ik ga me, in tegenstelling tot jou, niet zomaar overgeven.’
Lees ook: Deel 23: De nieuwe speler
Ik ben dan wel de andere vrouw maar het voelt als een nederlaag, wanneer ik zowel Daan, als mijn kant van het verhaal kwijtraak. Ik moet het eendimensionale beeld van de maîtresse wegwerken. En mijn excuses aanbieden, dat óók, want wat ik deed is fout. Maar ik ga zeker niet het verslagen sletje spelen dat nu aan de kant is gezet.
‘Anna, alsjeblieft, bel haar niet.’
Ik kijk Daan vragend aan.
‘Geef me één goede reden waarom ik haar niet moet bellen.’
‘Omdat jullie nu allebei in een staat zijn die uiteindelijk alles gaat ruïneren.’
‘Alles is al kapot.’
‘Wat bedoel je daarmee? Wil je me niet meer zien?’
Ik kan niet geloven wat ik hoor.
‘Niet op deze manier, Daan. Natuurlijk niet.’
‘Als we nu alles even laten bezinken. Ik wil je niet kwijt, Anna. Ik hou van je. Alsjeblieft.’
Ik heb het gevoel alsof ik in de verkeerde film ben beland. Ik weet niet in welke staat hij is, maar blijkbaar in een staat waarin hij óf dicht bij zijn gevoel zit óf juist alles, maar dan ook álles, zegt om de boel te sussen.
‘Je hebt verdomme gezegd dat het een slippertje was. Natuurlijk denkt zij nu dat alles te vergeven valt, dat ik lekker een eigen vent moet zoeken en dat jullie weer in jullie huisje, boompje en beestje kunnen geloven. Had dan het lef gehad om haar de waarheid te vertellen.’
‘Anna, hoor je me niet. Ik zeg dat ik van je hou.’
Ineens klinkt het oprecht. Zijn blik is wanhopig, zonder dubbele agenda.
‘Als jij van mij houdt, dan ga je nú naar haar toe en biecht je je leugens op. Vertel haar de waarheid. Anders doe ik het. Echt.’
Daan strijkt met zijn handen over zijn knieën voordat hij met een zucht opstaat.
‘Je hebt gelijk.’
Hij omarmt me en begraaft zijn hoofd in mijn hals. Ik wil hem wegduwen, maar blijf staan.
‘Daan…ik…’
Ineens zoemt mijn mobiel. We kijken zwijgend naar het trillende toestel.
‘Fuck, het is het nummer van Claudia.’
Daan grist zijn telefoon uit zijn zak.
‘Shit, ze heeft mij ook al zes keer gebeld. Het geluid staat zeker uit.’
‘Bel haar maar. Ze denkt nu toch al dat je bij mij bent.’
‘Anna, ik ga nu niet bellen. Ik ga naar huis. Ik ga haar alles vertellen.’
Mijn hart bonst mijn borstkas uit. Als zij hoort dat we al jaren bezig zijn, dat ze jarenlang bedrogen is en dat ik de reden ben voor dat alles, dan is dit slechts het begin.
‘Ben je er voor me als alles misgaat? Anna?’
Ik voel niks. Ik ben murw geslagen en kan alleen knikken.
‘Anna, ik moet gaan.’
Daan geeft me een kus op de wang en loopt weg. Koud zweet loopt over mijn rug. Ik bedenk dat dit weleens de laatste keer kan zijn dat ik hem zie.
‘Ik bel je.’
Je houdt niet eens van bellen.
‘Doei Daan.’
Ik kan me niet bewegen. Ik blijf hem nastaren. Waarom zien mensen die je verlaten, die de deur uit lopen en nog één keer omkijken, er altijd zo mooi en tegelijk tragisch uit?
Dan loop ik naar het tafeltje, pak mijn mobiel en kijk naar de gemiste oproep. Zonder na te denken druk ik op het groene icoontje. Hij gaat over.
Lees hier meer verhalen van Anna Karolina.