Deel 29: De nachtmerrie
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Zo is ze verliefd op Daan, maar er is één probleem: Daan heeft een vriendin.
Ik loop snel naar buiten en bel Daan. Zijn telefoon springt meteen op voicemail. Ik kan maar één plek bedenken waar ik hem nu kan vinden en dat is meteen de meest afschuwelijke plaats waar ik op dit moment zou kunnen zijn. Ik stap in de taxi en geef het adres door. Ik probeer nog een paar keer te bellen, maar krijg nog steeds geen gehoor. Is dit het universum, dat me vertelt dat het allemaal een grote fout is, Daan en ik? Eerst dat angstaanjagende gedoe met Juul en nu dit?
Lees ook: Anna Karolina deel 28: Alles is liefde
Misschien maak ik me wel zorgen om niets. Ik heb ook best lang aan het bed van Juul gezeten. Misschien moest hij gewoon even weg. Misschien is er iets op zijn werk. Misschien is er wel iets ernstigs met zijn moeder, die al een tijdje aan het kwakkelen is met haar heup? Bij alle maybes zie ik alleen maar het hoofd van Claudia. Ik voel een druppel angstzweet over mijn rug lopen. Alsjeblieft, wees niet daar, alsjeblieft.
Ik stap uit en loop in slow motion in de richting van het huis. Aanbellen is niet aan de orde. Stel dat Daan niet hier is, en ik meteen oog in oog met zijn ex sta. Ik besluit de straat over te steken en via een omweg weer terug te lopen, zodat ik beter zicht krijg op het huis. Ik vervloek dat ik gestopt ben met roken, want de zenuwen gieren door mijn lijf. Na een paar minuten doorgebracht te hebben in een staat van pure waanzin, hetgeen niet anders omschreven kan worden dan als het voorportaal van de hel, heb ik het huis frontaal in het vizier. Ik voel me net de Terminator, die met zijn scan-ogen de ramen aftast.
En dan ineens, door het keukenraam, zie ik het tafereel waarop ik als laatste ingezet zou hebben. Claudia, met haar handen voor het gezicht en Daan die haar zachtjes omhelst. Haar lichaam, dat zich tegen hem aandrukt en haar ogen, die de verte in staren over zijn schouder.
Het wordt zwart voor mijn ogen. Ik voel me wankelen. Ik grijp me vast aan een muur en houd mijn hoofd laag om weer op adem te komen. Dit is niet aan het gebeuren, dit is nu echt niet aan het gebeuren. Dit is één grote nachtmerrie, samen met het ziekenhuisbezoek aan Juul. Ik moet er bijna om lachen, want hoe bedenk je het. Dit is té ongeloofwaardig. Te bizar om waar te zijn. Ik geef mezelf een klap in mijn gezicht om wakker te worden. Ik kijk op. Ze staan er nog steeds.
Het zwart voor mijn ogen heeft nu plaatsgemaakt voor een oplaaiende vuurzee. Mijn gedachten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Bij iedere stap denk ik maar aan één ding. Ik bel aan. En dan, na een tel, druk ik de bel zo hard in dat ik het irritante geluid luid en duidelijk buiten hoor. Snelle passen komen steeds dichterbij en dan zie ik het oververhitte, enigszins terneergeslagen gezicht van Daan. Ik haal uit en geef hem een klap met mijn vlakke hand.
‘Anna, wat doe je?’
Ik begin hem te slaan, met mijn kleine vuisten op zijn harde borstkas en ik voel hoe mijn klappen als zachte poefjes verdwijnen. Bij iedere klap valt er een dikke traan. Ik sluit mijn ogen en voel me radeloos, als een klein kind dat niks snapt van de wereld.
‘Hoe kun je dit doen? Waarom heb je me voor de gek gehouden? Je maakt me kapot.’
Ik hoor mijn eigen hysterische kreten en ineens stop ik. Achter zijn brede rug verschijnt het betraande gezicht van Claudia.
Lees hier meer verhalen van Anna Karolina.