Deel 32: de klap
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Zo is ze verliefd op Daan, maar er is één probleem: Daan heeft een vriendin.
‘Dat zou ik dus niet doen.’
Claudia kijkt me uitdagend aan.
‘Je gaat toch geen vrouw slaan, en al helemaal geen vrouw die een kind draagt.’
Lees ook: Deel 31: wie het laatst lacht
Ze brengt me bijna tot bezinning, ware het niet dat haar rechtermondhoek op een walgelijke, provocerende manier omhoog krult. Ik besluit mijn handeling kracht bij te zetten. Met een harde klap landt mijn vlakke hand op haar wang.
‘Je bent niet zwanger en vertel me niet wat ik wel of niet moet doen.’
Ze brengt allebei haar handen naar haar gezicht.
‘Je bent gek. Je doet me pijn. Hou op. Alsjeblieft.’
Haar schreeuw is overdreven en zeurderig. Ik denk aan al die keren dat ik me de afgelopen jaren schuldig heb gevoeld om mijn verboden daden met Daan. Haar persona was toen nog een fantoom, een onbekend wezen, waarbij ik me van alles voor kon stellen. Je bent je altijd heel goed bewust van wat goed of fout is, en seks hebben met een man die bezet is, is nooit een goed idee. Maar nu ik haar voor de tweede keer tegenover me heb, zie ik waar ik al die tijd écht tegenop heb moeten boksen. Het idee dat ze een übervrouw is, die mijn Daan de hare kan noemen, is voor altijd richting sprookjesland. Alles aan haar ademt een dubbele agenda. En dan dat gehaaide gezicht erbij. Bah.
‘Deze klap komt je duur te staan.’
Ze lacht en graait achter zich. Haar mobiele telefoon komt tevoorschijn.
‘Je denkt toch niet dat ik het hierbij laat zitten? Dat je jarenlang achter mijn rug om met mijn man het bed kunt delen en nu huisje, boompje, beestje kunt gaan spelen? Je weet niet wie je tegenover je hebt, naïef kind. Ga weg. Verdwijn uit mijn huis.’
Haar omslag is abrupt en ik ben ineens bang dat ik in haar spinnenweb ben beland.
Ik kijk de feeks nog even aan, slik de woorden ‘dat het verdomme niet eens haar huis is’ in en loop met grote stappen de deur uit. Het is haar woord tegen het mijne. Ik pak mijn mobiel en selecteer haastig Daans nummer. In gesprek. Shit. Ik wil terug rennen en haar mobiel uit haar handen grissen, maar de deur valt langzaam in het slot. Ze gaat alles natuurlijk helemaal verdraaien tegenover Daan. Ik ben nu de hysterische vrouw, die een zwangere chick geslagen heeft. Ik spreek zijn voicemail in en ren ondertussen naar het nabijgelegen koffietentje, waar ik vermoed dat Daan zit.
‘Schat, Daan, geloof geen woord van wat ze zegt. Ze is niet zwanger, dat is één, en ja, ik heb haar geslagen, maar als je haar blik had gezien, had je geweten waarom. Ze probeert ons uit elkaar te drijven. Ze houdt je voor de gek. Alsjeblieft Daan, bel me zo snel mogelijk terug.’
Hijgend loop ik de hoek om en knal op tegen iets dat op een muur lijkt, maar van vlees en bloed blijkt te zijn.
‘Anna?’
Boris staat voor me. Links van hem staat een mooi vrouwelijk wezen. Duidelijk zijn nieuwe vriendin, gezien zijn grote arm om haar schouder.
‘Hi, hoi,’ breng ik er hijgend uit.
‘Ben je okay?’
‘Sorry, ik moet door. Ik bel je.’
Ik vervloek mezelf terwijl ik weg sprint. Ik bel je, waarom zeg ik dat nou? Ik ga hem helemaal niet bellen. Wat moet zijn nieuwe liefde wel niet van me denken? Misschien ben ik wel een homewrecker! Niet handig, dit.
‘Anna. Kom hier.’
Mijn naam heeft nog nooit zo hard en dwingend geklonken. Daan staat aan de overkant en gebaart naar me. Vol angst stap ik op hem af.
Lees hier meer verhalen van Anna Karolina.