Anna Karolina #123: De piccolo
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Anna en Joost komen aan bij het hotel. Als de piccolo haar herkent, krijgt Anna plots weer een sprankje hoop.
Ik heb mezelf gisteren nog beloofd hier nooit meer te komen, maar toch ben ik weer terug op het plaats delict.
'It’s showtime.'
Joost slaat wartaal uit en in alle haast passeren we wat hotelgasten op de trap die ons afkeurend voorbij snellen. Ik draai mijn hoofd, in een poging oogcontact te maken zodat iemand deze benepen situatie kan doen stoppen, maar niemand kijkt ons na.
Lees ook: Anna Karolina #122: De hinderlaag
'Goedemiddag dame en heer, welkom.'
Verward kijk ik weer vooruit en kom ik oog in oog te staan met de vriendelijke piccolo van laatst.
'Mevrouw, wederom welkom.'
Hij herkent me en glimlacht. Ik wil hem om de hals vliegen, maar het enige wat ik kan doen is hem aankijken en hopen dat-ie mijn gedachten kan lezen. Er is echter geen tijd voor getreuzel en ik word bruut meegetrokken.
'Zitten hier, en je weet het, mondje dicht.'
Joost duwt me in een leren fauteuil in de lobby en begeeft zich meanderend richting de receptie. Dat die gast überhaupt rechtop kan blijven staan met al dat spul in zijn lijf is verbijsterend. Ik zoek in mijn jaszakken en gris een oud verfrommeld bonnetje eruit. Angstig en hoopvol tegelijk kijk ik om me heen en op het moment dat onze ogen elkaar vinden, gebaar ik naar de piccolo om een pen. Geluid maken is gevaarlijk, dit moet in alle stilte. Als ik wil dat mijn leven enigszins normaal verloopt na vanavond, kan ik me nu geen enkele fout permitteren. De goede man begrijpt me en spoedt zich terug met in zijn hand een pen.
HELP ME krabbel ik erop en geef het papiertje samen met de pen terug aan hem. Hij leest het rustig, knikt en loopt door naar een andere balie. Hij draait een nummer en ik sluit mijn ogen in de hoop dat hij de politie aan het bellen is.
Lees ook: Anna Karolina #121: Lokaas
'Geregeld. Meekomen.'
Ik ben bang voor wat Joost allemaal met me van plan is, maar ook voor wat Damir zometeen te wachten staat. We hebben een kamer aan het einde van een lange gang en ik voel me als een gevangene op weg naar het schavot.
'Nergens aankomen jij. Ga op het bed zitten. Nu.'
We gaan naar binnen. Hij laat bewust het licht uit. Alles in en rondom me voelt donker. Wat moet Daan ondertussen wel niet denken? Ik ben nooit zo laat thuis zonder even van tevoren te bellen dat-ie niet op me hoeft te wachten met het eten. Die ruikt nu vast onraad. Alhoewel ik tegelijkertijd besef dat mijn mobiel op de telefoontjes van Damir na niet meer is afgegaan. Ik heb geen besef van tijd meer. Mijn oren beginnen te suizen en mijn vindertoppen tintelen onrustig.
Alles wat daarna gebeurt, speelt zich in slow motion af. Een hard gebonk op de deur, Joost haalt een mes tevoorschijn, komt oog in oog te staan met de politie, doet een poging om te vluchten, wordt vastgepakt en weggeleid. Het gaat allemaal zo snel. Het voelt aan als een slechte droom. Ik moet wakker worden. Ik sla mijn handen voor mijn ogen en probeer mezelf toe te spreken om op te staan. En dan voel ik hem. Zijn handen op mijn knieën. Ik ruik zijn kruidige zoete geur. Zijn vingers die mijn kin zachtjes omhoog duwen. En dan zijn tong. Zijn gulzige tong die bij me binnendringt. De kracht van zijn lichaam neemt mijn dorstige lijf tot zich. Mijn handen liggen weerloos op zijn borstkas. Ik wil erop bonken en hem van me afduwen, maar niets van dit gebeurt.
'Open je ogen.'
In het halfduister zie ik zijn kop. Ik doe mijn mond open en wil hem alles vertellen, maar mijn hart, mijn lijf, mijn alles zwicht en ik kus hem terug met alles wat ik aan kracht nog in me heb.
Wordt vervolgd.
Lees hier meer van Anna Karolina.