Deel 17: de engel en de slet
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Zo is ze verliefd op Daan, maar er is één probleem: Daan heeft een vriendin.
‘Leuk feestje gehad?’
De taxichauffeur kijkt me via de autospiegel met een irritante grijns aan.
‘Nee hoor. Gewoon gegeten met wat vrienden. Je kunt hier het beste naar rechts en dan de tweede links.’
Ik kijk weg om duidelijk te maken dat ik niet zit te wachten op een verhoor en al helemaal niet op een gesprekje over koetjes en kalfjes. Ik weet dat ik eruitzie als een binnenstebuiten gehaalde oude sok die duidelijk door de wasstraat moet. De man blijft nog wat binnensmonds brabbelen en ik graai in mijn tas om maar iets te doen te hebben. Ik pak mijn mobiel. Ja hoor. Twee berichten van Daan. Hij voelt natuurlijk dat er iets niet klopt. Zo ben ik nooit weggegaan na ons samenzijn. De routine van een lieve kus op de lippen en een ‘doei schatje’ is verstoord door de knal van de deur.
Lees ook: Anna Karolina (deel 16) : als een drug
‘Anna, is er iets? Heb ik iets verkeerds gezegd?‘
En erachteraan:
‘Schatje, laat weten als je thuis bent. X’
Ik krijg het gewoonweg niet voor elkaar om iets terug te typen. Ik moet eerst rustig zien te worden, want ik voel dat mijn pijn van zonet zich heeft omgezet in irrationele woede. Na een rit van een kleine tien minuten, die wel een uur lijkt te duren, stap ik uit de claustrofobische taxi en sla ik voor de tweede keer vanavond hard met een deur. Het is inmiddels half vier. Ik hoop dat Juul de bel hoort en de moeite neemt om uit bed te klauteren. Ze zal me haten zo meteen maar dat is het me allemaal waard. Ik kan niet alleen zijn nu.
Na een paar tellen hoor ik haar slaperige stem via de intercom. Ik heb geluk dat Juul flink rond aan het scharrelen is, sinds het niet best gaat met haar en Peter. Haar nieuwsgierigheid naar wie er midden in de nacht voor haar deur staat wint het van haar luiheid.
‘Ja hallo, wie is daar?’
‘Juul, ik ben het. Doe open.’
‘Anna?’
Ik duw de deur open en loop met moeite de vier trappen op, zwalkend op mijn hoge hakken. Juul staat in de deuropening, strekt haar armen uit en drukt me stevig tegen haar warme, slaperige lijf. Mijn verdriet en alle opgekropte tranen komen er ineens uit. Welgeteld vijftien minuten na mijn samenzijn met Daan sta ik in mijn slettenoutfit een engel in een wit katoenen nachthemd te omhelzen.
‘Anna, wat zie je eruit! Kom binnen. Wat is er aan de hand? Wat is er gebeurd? Ga zitten. Ik maak even thee.’
Ik blijf met mijn gezicht in mijn handen snikken en probeer de tranen, die nu onafgebroken over mijn wangen glijden, weg te vegen. Mijn neus loopt vol en met diepe halen probeer ik al het vocht dat uit me komt binnen te houden.
‘Het, het… het is Daan.’
Het blijft stil. Het enige hoorbare geluid is het knopje van de waterkoker dat omhoog klapt en aangeeft dat het water is gekookt.
Lees ook: Anna Karolina (deel 15): de gescheurde panty
‘Juul, zeg iets, alsjeblieft.’
‘Wat wil je dat ik zeg, Anna. Kom je net bij hem vandaan?’ I
k knik en kijk haar vol zelfmedelijden aan.
‘Kom, ga eerst maar even douchen jij. Dan praten we zo verder.’
Moedeloos sta ik op. In de badkamer krijg ik een schone handdoek en een nachthemd in mijn handen gedrukt. Ik ruk de panty uit en smijt hem in de prullenbak. Ik kijk naar de grote smeerboel in de spiegel en ben bang dat geen zeep schoon genoeg is om mijn zonden weg te wassen nu. En het ergste van alles is, dat ik me zorgen maak om Daan, om zijn bezorgdheid dat ik nog steeds niets terug heb gestuurd.
Wordt vervolgd...
Lees hier meer verhalen uit de verhalenreeks van Anna Karolina.