Anna Karolina #204: Damir arriveert
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Daan neemt Anna mee naar een afgelegen plek in het bos. Ze vertrouwt het niet, maar heeft geen keus en gaat mee.
Ik stap braaf weer in en durf niet opzij te kijken. Daan zucht en start de motor. Hij kijkt weer strak voor zich uit en drukt zijn kaken op elkaar. Dit doet hij alleen als hem iets dwarszit en ik hoef niet te vragen wat het deze keer is.
'We zijn er zo. Maak je niet druk. Als we daar zijn kan je Julia bellen.'
Lees ook: Anna Karolina #203: Anna vecht terug
'Okay. Fijn.'
'Wat is er? Ben je niet blij dat je uit het ziekenhuis bent en vooral veilig bent?'
'Jawel.'
'Doe dan normaal. Je lijkt wel verlamd.'
Ik veins een glimlach en voel mijn longen inklappen van de zenuwen. Mijn ademhaling lijkt niet meer vanzelf te willen gaan en ik herinner me een ademhalingsoefening om mezelf rustig te krijgen. Adem in door de neus, houd vast, adem uit door de mond. Ik sluit mijn ogen en herhaal het een paar keer. Na een tiental keren werkt het en voel ik me iets kalmer. Ik open mijn ogen. We zijn duidelijk niet meer in de stad.
Daan slaat rechtsaf een bosweg in en ik kijk hem vragend aan.
'Eh, weet je zeker dat dit de juiste route is?'
'Sinds wanneer twijfel je aan me? Ik weet wat ik doe en waar we heen gaan.'
Hij wijst naar de app die ons deze kant opstuurt en ik probeer te achterhalen waar we in hemelsnaam zijn, maar niks komt me ook maar enigszins bekend voor.
'Kom. We zijn er.'
Ergens halverwege een onverharde weg zet hij de wagen aan de kant en stapt uit. Ik volg zijn handeling. Hij kijkt steeds op zijn mobiel en loopt flink door.
'Daan, wacht, ik kan niet zo snel.'
'Oh shit, ja, sorry schat.'
Hij probeert me vast te pakken maar uit reflex deins ik terug.
'Wat doe je. Kom hier.'
Hij trekt me aan mijn elleboog naar zich toe en ik val wankelend in zijn armen. Hoe iemand die nog zo kort geleden mijn liefde was, mij nu zoveel walging kan geven, is onverklaarbaar. Niks aan hem, niks aan dit alles, geeft me een goed gevoel.
Als uit het niets verschijnt er ineens tussen de bomen een pittoresk huisje dat totaal wezenloos hier in the middle of nowhere staat. Dit lijkt eerder het huis van fucking de heks van Hans en Grietje, en niet een veilige haven om te schuilen voor criminelen.
'We zijn er.'
'Is dit van jou?'
'Nee, natuurlijk niet. Je weet alles van mij. Dus je zou echt wel weten als ik een tweede huis zou hebben in de bossen.'
'Van wie is het dan?'
'De staat, of weet ik veel, de politie. Volgens Isabella moest ik je hierheen brengen. Hier ben je veilig. Voor die nare types en zo.'
Ik vind het maar niks maar ik heb geen keus. Hij loopt een klein houten trapje op, doet de deur van slot en loopt, alsof hij hier al vaker is geweest, resoluut naar binnen. Ik blijf wantrouwend voor het gebouw staan en kijk rond.
'Anna. Psst. Anna.'
'Damir?'
'Anna.'
En dan zie ik het gezicht van Damir achter het huis. Hij gebaart dat ik moet blijven staan en houdt zijn rechter wijsvinger voor zijn mond, om aan te geven dat ik stil moet zijn.
Lees ook: Anna Karolina #202: De waarheid boven tafel
Ik breng mijn handen naar mijn buik en kijk op naar de hemel. Laat dit alsjeblieft goed aflopen allemaal.
'Waar blijf je? Anna, kom.'
Daan wenkt me met zijn hoofd en ik zoek weer naar de ogen van Damir om te zien wat ik moet doen. Maar hij is nergens meer te bekennen.
'Hey, kom nou, wat sta je daar nou? Je ziet lijkbleek. Kom, hier kan je tot rust komen. Er staat een groot bed.'
Ik knijp mijn ogen ietwat toe in de hoop wat scherper te kunnen zien, maar het helpt niks. Damir is weg, of hij is er nooit geweest. Langzaam trek ik mezelf omhoog aan de trapleuning en schuifel ik naar binnen. Op het moment dat de deur met een harde klap achter me dicht valt, open ik mijn mond van verbazing.
Wordt vervolgd.
Lees hier meer van Anna Karolina.