Deel 30: de trut en de erwt
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Zo is ze verliefd op Daan, maar er is één probleem: Daan heeft een vriendin.
‘Anna, doe rustig. Hou je verdomme in.’
Lees ook: Deel 29: De nachtmerrie
Daans blik is verreweg van vriendelijk en samen staan ze als front tegenover me. Ik zou bijna zweren dat het spichtige wicht me met een misprijzend glimlachje aankijkt.
‘Rustig? Ik? Misschien wordt het eens tijd dat je uitlegt wat hier aan de hand is. Ik loop het ziekenhuis uit en je bent ineens verdwenen. En ja hoor, je staat hier in een innige omhelzing met haar. Ik zag jullie. Ontken het niet.’
Ik krijg haar naam niet over mijn lippen. Hoe ik het me altijd heb voorgesteld − haar in de ogen te kijken, nadat alles opgebiecht is − is niets, vergeleken bij deze misselijkmakende situatie.
‘Het lijkt me beter als we naar binnen gaan.’
Haar stem is zoals haar hele voorkomen. Hard, koud en onuitstaanbaar. Er zit een schelheid in haar stem die pijn doet aan mijn oren. Een zekere ongeïnteresseerdheid, die verdacht aandoet. Een berekenende manier van articuleren. Het enige dat ik wil doen, is haar een kopstoot verkopen om haar stil te krijgen. De adrenaline schiet door mijn lijf. Ik moet rustig zien te worden, want anders gaat dit zo meteen compleet uit de hand lopen.
Ik hoor een fietsbel, kijk even opzij, haal diep adem en draai me weer om. Nu staat Daan alleen in de deuropening en prevelt zachtjes het woordje sorry. Ik wil schreeuwen, maar zie dat er iets echt niet in de haak is. Ik knijp mijn ogen toe en pak hem met beide handen vast.
‘Daan, wat is er aan de hand.’
‘Komen jullie nog binnen of blijven jullie daar staan?’
Daan stapt opzij en laat me binnen. Hij aait me over mijn hoofd. Ik snap er niks van, maar loop als een mak schaap over de drempel.
Claudia staat in de keuken en rommelt wat met de theepot. Ze wil duidelijk de controle bewaren, want haar langzame handelingen verraden een totaal gebrek aan stress. Ik baal dat ik niet op eigen terrein ben, maar door het woordje sorry van zonet heeft Daan me toch een teken gegeven dat wij nog enigszins bestaan. Zij heeft iets geflikt, dat is het. Buiten ons om. De slinkse trut is vast een plannetje aan het uitbroeden en geeft zich niet gewonnen. Kom maar op. Wat jij kan, kan ik tien keer beter.
Ik laat mijn ogen snel rondgaan door het huis dat altijd bekendstond als onze liefdestempel. Zo overdag, en met haar erbij, is het volledig gestript van zijn sexy, opwindende karakter. Een huis. waarin duidelijk een vrouw met een slechte smaak woont, die niet verder komt dan Xenoskussens van 100% polyester. Ik ga uit gewoonte op de bank zitten en krijg flashbacks, van mezelf, krioelend van geilheid op deze plek. Ineens is het niet meer haar territorium. Ik voel me rustiger, sterk en klaar voor de aanval.
‘Misschien is het beter als jij het haar vertelt, Daan.’
Voor de tweede keer verschijnt de flauwe lach en ik zweer bij alle heiligen dat ik haar binnen nu en een minuut een hoek ga geven. Deze vrouw heeft − net als ik − duidelijk een goed gevoel voor drama, want door het uitblijven van uitleg sta ik bijna op knappen.
‘Anna, Claudia is zwanger.’
Een stilte vult het huis. Met ingehouden adem blijf ik murw, zonder enige gedachten in mijn hoofd. Dan ineens, klinkt er een bulderende lach. Het komt niet van buiten, niet van haar of van Daan, nee, het komt uit mijn mond. Ik begin hard te lachen en kan niet meer stoppen.
Lees hier meer verhalen van Anna Karolina.