Anna Karolina #207: De mindfuck
Anna schrijft iedere week over haar zoektocht naar de ware (meeslepende) liefde die als een stevige rode draad door haar leven loopt. Anna ligt weer in het ziekenhuis. Daar droomt ze over het fijne leven met haar gezin, maar alles verandert als Isabella daar plotselings ook bijkomt.
'Damir? Ben je bij me?'
Ik fluister tot de duisternis. Ik voel me flauw en zwak. Het leven vloeit uit me. Ik knipper met mijn ogen. Fel licht bemoeilijkt mijn zicht. Ik ben weer in het ziekenhuis. Die plafonds met lampen en de helle kleur herken ik direct. De chaos vangt aan. Ik zie hoofden boven me hangen, maar niemand kijkt me echt aan. Waar is hij? Waar is Damir? En de meest enge vragen die in me opkomen: leeft ons kindje nog? Gaan wij het redden? Of is dit het einde?'
Lees ook: Anna Karolina #206: Anna's bloed
Ik voel me alleen. Kwetsbaar en helemaal alleen. Ik sluit mijn ogen en laat het allemaal maar gebeuren. Een naald daar, een hoofd hier.
'Denkt u aan iets moois. U gaat zo slapen.'
En weg ben ik. Het licht gaat uit. Ik moet vertrouwen op een goede afloop. Ik ben in goede handen. Het komt allemaal goed. En als ik eenmaal wakker ben staat Damir aan mijn bed. Ik weet het zeker. Ik zak weg. Ik voel niks meer. Geluiden vervagen. Ver weg echoën ze nog een beetje na. Een nieuw zijn breekt aan. Alleen omgeven door zwart. Zonder gevoel en geluid. Zonder zwaartekracht. Ik stijg op.
In de verte flikkert een kleurrijk vlammetje. Ik zweef erheen. Daar moet ik zijn. Een groene grasvlakte strekt zich voor me uit. De zon schijnt. Wat is het hier mooi. Aangenaam warm. Geborgen en bijna sprookjesachtig. Bloemenvelden ruiken zoet en ik heb de bijen nog nooit zo hard horen zoemen als nu. Vogels fluiten. Het lijkt allemaal niet echt. Het kleurenpalet lijkt afkomstig uit een van mijn vroegere kinderboeken; waar de wereld zo mooi en onschuldig is en de verhalen je naar binnen zuigen, weg uit de realiteit. Ik voel me hier thuis en gelukkig, heel gelukkig. Ik zweef verder mijn droomwereld in en zie een huis.
Daar daal ik af. Ik herken het, ook al heb ik het nooit eerder gezien. Het is groot, met hoge ramen en een serre. Wit, hout, klassiek Frans lijkt het wel. Een huis dat alleen in bladen en films bestaat, maar ik zweer dat het mijn plek is. Ik hoor gelach. Kinderlijk gelach. Ik herken haar, ze is van mij. Ze rent met haar vrolijk dansende krullen rondjes buiten. Een puppy rent achter haar aan. En nog een. Ze rent weg voor iemand, maar ze is niet bang. Ze wil dat er achter haar aan wordt gezeten. Ze is mooi, zo mooi. Ik wil haar aanraken, maar ik besta hier niet.
En dan zie ik zijn benen. Zijn blote voeten. Zijn brede lach. Ik weet dat hij zich voor haar inhoudt, want slechts in twee stappen zou hij al bij haar zijn. Maar hij doet alsof hij moeite heeft haar in te halen. Damir. Mijn hemel, het is Damir. En dit alles. Dit is mijn gezin. Dit is mijn toekomst. Ik hoor hier. Ik wil hier niet weg. Hij grijpt haar en neemt haar in zijn sterke armen. Ze giert het uit van het lachen en buigt haar ruggetje ver naar achteren in een poging weg te komen. Maar ze weet dat ze juist daar, in de armen van haar papa, het veiligst is. Hij draait haar om en ze vliegt. Ze is een vliegtuig. Oh, ze geniet. En dan ineens zie ik haar. Mijn hart stopt en alles blokkeert.
Isabella. Isabella stapt met haar lange donkere haren en haar ranke slanke lijf, in een bijna doorzichtig witte enkellange jurk naar buiten. Ze rent naar ze toe en omhelst ze allebei. Zweet druipt over mijn slapen. Ik wil wakker worden. Dit is niet mijn mooie droom. Ik voel me allesbehalve veilig. Ik ben gevangen in een nachtmerrie. Ik moet eruit. Ze heeft mijn gezin gestolen. Het is van mij. Het is van mij....
'Rustig. Rustig mevrouw. U bent veilig. U ligt in de uitslaapkamer. Rustig nu. Kom.'
En weer die felle lampen. De witte muren. De muffe karakteristieke geur. Ik lig alleen en zo voel ik me weer. Het gevoel ebt maar niet weg. Mijn hart gaat tekeer.
'Ze heeft mijn gezin. Ik moet naar ze toe.'
'Mevrouw. Doet u alsjeblieft even rustig. Het is allemaal goed gegaan.'
Lees ook: Anna Karolina #205: De schokkende waarheid
'Mijn kindje. Ons kindje?'
De zuster kijkt me aan en schiet snel met haar ogen over de patiëntenkaart.
'Mevrouw. Blijft u rustig. Het is echt belangrijk dat uw lichaam tot rust komt. Vooral voor de baby.'
Ik zak in elkaar van opluchting. Mijn kindje. Het is allemaal goed nu. Alles komt goed. Rusten, ja, dat is het enige wat ik nu moet doen. Voor ons. Voor onze toekomst. Voor het gezin dat ik zonet nog voor me zag. Ik voel me bijna gerust tot de beelden zich aan me opdringen van Daan, het schot, Damir, Isabella en alles wat zich in de afgelopen 24 uur heeft afgespeeld en totaal niet lijkt te kloppen. En diep vanbinnen voel ik wie hier de touwtjes in handen heeft en wie mijn leven tot een ware hel wil maken.
Wordt vervolgd.
Lees hier meer van Anna Karolina.