Baby aan boord #40: Mijn kind is beter
Marloes is onlangs moeder geworden van Kiki. Mama zijn blijkt fantastisch, doodeng, zwaar, vol met plottwists en hilarisch. Voor &C schrijft ze over haar leven als kersverse moeder. Deze keer twijfelt Marloes opeens aan het tempo van Kiki. Want ze zou toch állang moeten kunnen zitten? Of niet?
‘Zit Kiki nog niet?’
Kiki kijkt met grote ogen vanuit de kinderwagen.
‘Nee.’
‘Oh… Die van ons zit al een tijdje. Zo fijn als ze dat kunnen.'
‘Wat knap! Maar Kiki nog niet dus. Die vindt het volgens mij wel prima zo.’
Kiki trekt ondertussen haar sok uit en stopt zorgvuldig een teen in haar mond. Dat is toch lastiger als je zit.
‘Dan is Kiki gewoon wat langzamer. Ze doen het natuurlijk allemaal op hun eigen tijd.’
Lees ook: Baby aan boord #39: Ov-met-de-baby-vrees
Ho. Sorry? Míjn kind langzaam? Dan begrijp je het toch verkeerd. Dat bestaat namelijk niet. Klopt, de geboorte deed ze inderdaad vrij langzaam, maar sindsdien gaat ze als een trein. Wat zeg ik, een raket. Zitten boeit haar gewoon niet. Wie heeft dat zitten sowieso nodig? Misschien slaat ze zitten wel over en gaat ze meteen over tot hordelopen. Weet jij veel.
Uiteraard zeg ik niets van bovenstaande tegen m'n kennis. Ik mompel een ‘we zullen zien’ en een ‘doei’ en loop weg. Maar het zit-zaadje is geplant. Moet Kiki inderdaad niet al kunnen zitten? Gelukkig is er Google. Ik zoek en zoek, maar eigenlijk doen ze maar vaag over wanneer een baby moet kunnen zitten. Iets met eigen tempo. Ja, prima, maar wat is dan gemiddeld? Dat zeggen ze niet.
In de dagen die volgen lijken alle baby’s om mij heen van Kiki’s leeftijd een voor een te kunnen zitten. Buggy’s worden uit de kast getrokken en ‘echte’ kinderstoelen worden aan tafel gezet. Maar onze Kiki blijft zitten als een druif. Op schoot gaat het prima, maar zodra ze in haar eentje zit, valt ze binnen een seconde head first met haar neus in de bank. Ongeduldig als ik ben probeer ik haar in een café in een kinderstoel te zetten. Zou volgens, nou ja, iedereen, prima moeten lukken met een kussen in de rug. Zo gezegd zo gedaan. Kiki in de kinderstoel, kussen in de rug. Dat kussen maakt weinig uit. Kiki hangt als een zielige plant voorover in het stoeltje. Niet goed, dus Kiki er weer uit. Ze is hier duidelijk nog niet aan toe.
Lees ook: Baby aan boord #38: Snot
Wat maakt het mij eigenlijk ook uit? Het valt mij sinds deze hele zit-episode op dat alles een wedstrijd lijkt te zijn. Werkelijk alles. Zelfs met zoiets lulligs als tanden krijgen wordt er tegen elkaar opgeboden. Nou zijn die tandjes een mijlpaal, maar niet iets waar je zelf of je baby heel veel invloed op heeft. Die tandjes komen wanneer ze komen. Niet omdat Sophietje haar leeftijdsgenoten ver vooruit is.
En ik doe hier dus ook aan mee. Als je hoort dat je kind iets niet kan wat een ander wél allang kan, raakt het je toch. En als je kind iets kan wat veel anderen nog niet kunnen, dan blink je van trots. Suf, maar waar. Toch wil ik mezelf op het hart drukken dat ik Kiki, net als met zoveel dingen in het leven, niet moet meten aan anderen. Nu is ze nog klein en krijgt ze er niets van mee, maar als ze groter wordt, kan mijn onzekerheid zo maar op haar afgeven. Totaal onnodig. Want Kiki is perfect. Of ze nou gaat zitten of niet. En dat wil ik haar wél graag meegeven.