Marloes: 'Kiki's oog valt dicht. Nee, nee, neeeeeee!'
Marloes is nu 24 maanden moeder van Kiki. Mama zijn blijkt fantastisch, doodeng, zwaar, hilarisch en vol met plottwists. Voor &C schrijft ze over haar leven als moeder. Vandaag over de race tegen het middagslaapje.
Ik moet het halen. Moet gewoon. Als het stoplicht op groen gaat, geef ik net even een tufje meer gas. Ik zoek de tijd op het dashboard. Tien voor half een. Stom, stom, stom. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan. Hoe heb ik het weer zover laten komen? Ik weet toch dat ik om 12 uur thuis moet zijn? Die laatste appelsap was er net eentje te veel.
Lees ook: Marloes: 'Twinning is winning: wij gaan shinen als een malle'
Ik kijk in mijn achteruitkijkspiegel. Alles lijkt nog goed te gaan. Kiki wipt met haar benen en kijkt uit het raam. Even ontspan ik. Geen reden voor paniek. We gaan het gewoon halen.
'Naar,' zegt Kiki. 'Naa-aaar,' zegt ze nog een keer dwingend.
Shit. Haar knuffel heet Reinaert (lang verhaal). Als ik die geef is het game over. Ik twijfel.
'Kiki, Reinaert zit in de tas. Als we thuis zijn, pakt mama hem meteen.'
Er stijgt een jammerend gehuil op. Misschien is het ook niet zo handig dat de betreffende tas naast me open ligt en Kiki Reinaert gewoon kan zien. Ik krijg medelijden en ga overstag. Ik pak het grijze vosje uit de tas en gooi hem naar achter.
'Peen! Peen ook,' jammert Kiki. De speen en Reinaert zijn een duo als Peppi en Kokki. Je geeft de een niet zonder de ander. We wisselen een blik uit via de achteruitkijkspiegel. We stralen beiden wanhoop uit. Ach, wat kan mij het. We zijn er toch bijna. Ik pak de speen uit de tas.
'Hier, Kiki. En niet in slaap vallen hè. We zijn bijna thuis.'
Het is een onredelijk verzoek, dat weet ik. Zoiets als vragen om zo min mogelijk te ademen. Kiki ligt inmiddels zeer tevreden in haar stoel. Langzaam neemt het wippen af, totdat ze alleen nog maar uit het raam staart. We zijn een zeer kritieke fase in gegaan. Het is nu erop of eronder.
Lees ook: Marloes: 'Mijn snotschaamte gaat van 0 naar 120'
'Zullen we anders zingen?' stel ik opgewekt voor. 'Jaaaaaaa,' zegt Kiki zacht en in trance.
Zeer enthousiast begin ik aan 'papegaaitje leef je nog'.
'Kiki, klap je mee?'
Ik klap, zing en probeer ondertussen de auto recht te houden. In de spiegel zie ik dat ik de enige ben in de auto die klapt. Ook zie ik dat een oog van Kiki dicht begint te vallen. Nee, nee, neeeeeee! Als ze nu gaat slapen, ook al is het maar een minuut, dan slaapt ze de rest van de middag niet meer. Het is alsof ze zo geprogrammeerd is dat haar ogen tussen de middag maar één keer open en dicht mogen gaan. Hoe lang daar tussen zit is niet belangrijk.
Maar ik weet dat dat wel belangrijk is. Allereerst kan ik die kleine Kiki-pauze wel gebruiken. En ten tweede, als ze nu de rest van de dag doorgaat op vijf minuten slaap, dan betekent dat dat we daar aan het einde van de middag een heksje voor terugkrijgen. Niemand wint in dit scenario.
Ik reik zo ver als ik kan naar achteren totdat ik haar been te pakken heb. Ik wiebel en met succes. De oogjes gaan weer open.
'Kijk, Kiki! Daar zijn we al!'
Kiki slaakt een diepe zucht. Ik rijd soepel de garage in. We hebben het gered. Het is iedere keer toch weer een race tegen de klok met dat middagslaapje. Ik parkeer de auto.
'Zo, Kiek. Wat wil je op je boterham zo?'
Geen respons. Vanaf de achterbank komt een vredig knorretje. Ik zucht. Dit wordt een lange middag…