Thomas: 'Ik was elf toen ik voor het laatst had gezwommen'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
Op mijn dertigste kocht ik voor het eerst een zwembroek. Eerder had ik geen zwembroek nodig, want ik zwom niet. Zwemmen doe je bijna bloot en dat kun je beter vermijden als je transgender bent, anders voel je je de hele tijd klote. Sommige blote dingen zijn noodzakelijk, zoals douchen en geboren worden, maar blote vrijetijdsbesteding doe je niet. Ik was elf toen ik voor het laatst had gezwommen.
Lees ook: Thomas: 'Ze is de drol in de wasbak aan het prakken met een vork'
We waren op vakantie in Frankrijk. Mijn borst was nog plat en op de camping dacht iedereen dat ik een jongen was, maar ik wist dat het niet zo zou blijven. Ik stond in de zee en dacht: dit is de laatste keer dat ik een zwembroek kan dragen. Het liep toch anders. Nu ben ik een man geworden met alles erop en eraan. Na mijn transitie boekte ik een vakantie naar de zee, dat was het eerste wat ik deed. En ik kocht een zwembroek. Groen met flamingo's erop. Op een strand in Griekenland ging ik verder waar ik op mijn elfde was gebleven. Ik sprong in de azuurblauwe zee (wat ze zeggen is waar: zwemmen verleer je niet), las een boek onder de palmbomen en bouwde een zandkasteel. Het was geen kinderachtig zandkasteel, dat wil ik er wel even bij zeggen. Ik legde er een ingenieus stelsel van grachten en dijken omheen, zodat het zo lang mogelijk zou blijven staan wanneer het vloed werd. Het was een professioneel zandkasteel. Verderop dook een Griek in zee.
Lees ook: Thomas: 'Tot mijn schrik had het washok op de camping open douches'
Ik had meteen gezien dat hij geen toerist was. Toeristen stonden eerst een hele tijd tot hun knieën in het water te klungelen voordat ze gingen zwemmen. Ze spetterden om te wennen aan de temperatuur en maaiden wild met hun armen als ze omver werden geduwd door een golf. De Griek niet. In een rechte lijn marcheerde hij door de branding, kin omhoog en borst vooruit, en hij dook met een boog onder water. Ik legde mijn schep neer en ging er goed voor zitten. Hij kwam weer boven in de glinsterende zee en begon te zwemmen. In borstcrawl trok hij baantjes, heen en weer. Mijn hoofd draaide met hem mee. Grieken zijn heel knap. Ik had te laat in de gaten dat hij zag hoe ik keek. Hij kwam uit het water, draalde wat over het strand en liep toen naar mij toe. Van de zenuwen moest ik ineens nodig plassen. Hij had een erectie. Hij legde zijn hand op zijn zwembroek en pakte hem vast. 'Do you like it?' vroeg hij. 'Very nice,' zei ik, en ik draaide me weer om naar mijn zandkasteel. De Griek bleef even staan en slenterde daarna verder naar zijn badhanddoek. Voor mij was alles nog maar net begonnen. Alles wat ik tussen mijn elfde en mijn dertigste had gemist wilde ik graag inhalen, maar wel op mijn eigen tempo.
Deze column verscheen eerder in &C's Fijne, foute zomerboek 2020. Lees hier meer columns van Thomas.