Thomas: 'Ik was haar blote kont omdat ze het zelf niet kan'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
'Ik lig hier verdomme in mijn blote kont,' zei mevrouw Willemse. Ze lag op haar zij en ik was haar achterwerk aan het wassen. Mensen met ernstige dementie die bijna niet meer kunnen bewegen, was je altijd met z'n tweeën: aan de andere kant van het bed stond mijn collega.
'Hou op!' zei mevrouw Willemse. 'Jullie zijn hartstikke gek!'
Het was logisch dat ik deze oude dame stond te wassen, want dat kan ze niet meer zelf. Toch had ik het gevoel dat ze gelijk had, dat deze situatie eigenlijk niet klopte. Ik boog over haar heen en keek haar aan. 'Ik help u alleen even, zodat u schoon en fris aan uw ontbijt kunt beginnen. Heeft u zin in een ontbijtje?'
'Lekker brood,' zei ze.
Kletsend over jam, hagelslag en pindakaas maakte ik de klus af. We rolden haar op haar rug en trokken haar een schone luier aan.
'Wat doet u nu, mevrouw Willemse?' vroeg ik. 'Wat bent u me nou raar aan het aaien?'
'Slaan,' verduidelijkte mijn collega. 'Ze is je aan het slaan.'
Lees ook: Thomas: 'Mevrouw Gans heeft een crush op mij'
Aan het eind van de dag reed ik op mijn brommer naar huis en dacht: dát nooit. Als ik thuis ben, ga ik meteen uitzoeken hoe het zit met die euthanasiewet. Ik wil niet te vroeg doodgaan, maar niet te laat doodgaan is ook heel belangrijk.
Ik las het boek Beginnen over het einde van Henk Blanken. Henk Blanken heeft Parkinson en daardoor een grote kans om dement te worden. Sinds hij dat weet, doet hij onderzoek naar de vrijheid om over je eigen dood te beslissen. Het probleem is dat de arts ervan overtuigd moet zijn dat je uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, en mensen in een vergevorderd stadium van dementie kunnen dat lijden niet meer bevestigen. Dus ook als je van tevoren hebt opgeschreven dat je dood wil als je je partner niet meer herkent of je eigen achterwerk niet meer kunt wassen, gaat het feest niet door. 'Artsen maken geen mensen dood die niet meer weten wat er gebeurt,' schrijft Blanken. 'Dat stuit hun tegen de borst. Ik snap dat wel. Als ik mijn eigen arts was zou ik mij ook geen spuitje geven. Maar het is triest dat we niet bij machte zijn een oplossing te bedenken die wél werkt.'
Lees ook: Thomas: 'Demente mensen kunnen heel lang staan te prutsen'
Ik probeer er niet meer aan te denken. Ik denk aan de positieve dingen, zoals de liefde waarmee de mensen worden verpleegd. Met mijn collega stond ik aan het bed van een vrouw in het laatste stadium van dementie: ze kon alleen nog haar ogen bewegen en snurken. Mijn collega legde haar hand op haar wang. 'Zo lief,' zei ze. 'Vroeger, toen ze nog liep en praatte, heb ik zoveel lol met haar gehad.' En ik zie dat dementerende mensen die nog een heleboel zelf kunnen, de ruimte krijgen om te bepalen wat ze doen, wanneer en hoe. Ook als dat onhandig is of veel tijd kost.
Ook went veel. 'Meneer De Vries is nog niet zo dement, hè?' zei ik tegen mijn collega. Hij had bij het wassen namelijk zijn hoofd opgetild toen ik dat vroeg.
Deze column verscheen eerder in februari 2020. Lees hier meer columns van Thomas.