Thomas: 'Ze gooide hete thee richting het gezicht van mijn collega'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
Het is Prinsjesdag en iedereen heeft zijn bed ondergeplast.
'Is dit altijd zo?' vraag ik aan een collega die ik tegenkom op de gang.
'Geen idee,' zegt ze. 'Ik ben hier ook voor het eerst.'
Lees ook: Thomas: 'Ik heb poep aan mijn vinger'
Vandaag werk ik op een crisisafdeling. Hier zitten mensen met ernstige gedragsproblemen door dementie. Tijdens het ontbijt dreigt mevrouw Bos (86) meneer Ebbers (78) met haar bestek te lijf te gaan.
'Geen ruzie,' zeg ik sloom. 'Ik heb geen zin in ruzie.' Sloomheid werkt aanstekelijk, daarom praat ik met opzet zo.
'O,' zegt mevrouw Bos. Het lukt niet altijd, maar vandaag wel: mijn slome toon heeft alle drift in mevrouw Bos ogenblikkelijk platgeslagen. Traag laat ze haar mes en vork zakken. 'Dan gaat het niet door,' zegt ze.
In de wasserij sta ik op te ruimen en mevrouw Hermsen (74) stapt binnen. Ze schuifelt onrustig heen en weer.
'Wat is er, mevrouw Hermsen?'
Ze komt naast me staan en opent haar handtas. 'Weet jij wat ik hiermee moet doen?' Er zit een stapel vieze servetten in, die heeft ze na het ontbijt van tafel verzameld en in haar handtas gestopt.
Ik til het deksel van de wasmand. 'Stop ze hier maar in.'
'Wat moet daarin?'
Ik wijs naar de servetten.
'O, deze. Ja, ja.' Ze gooit ze in de mand en kijkt me daarna ernstig aan. 'Soms heb ik het idee dat mensen denken dat ik… Nou, dat ik gekke dingen doe.'
'Welnee,' zeg ik. 'Niemand denkt dat.'
'Echt?'
'Ja, echt. Anders had ik het wel geweten, hoor.'
Eerder die ochtend heeft mevrouw Hermsen geprobeerd een kop hete thee in het gezicht te gooien van mijn collega, die nog net opzij kon springen. Na dat voorval, dacht ik: echt weer wat voor mevrouw Hermsen. Iedereen op deze afdeling kijkt suf, maar zij kijkt scherp. Op haar gezicht staat een smalende glimlach en haar lippen zijn fel gestift. Knalrood en buiten de lijntjes. Zo ziet ze er op een enge manier een beetje clownesk uit. Maar nu ze zo bang en beduusd naast me staat met haar geopende handtas, voel ik me vreselijk schuldig dat ik dat allemaal heb gedacht.
's Middags zet ik iedereen voor de tv in de woonkamer. De troonrede begint. Bij de aanblik van onze koning in zijn kostuum en de gouden borduursels in het rode fluweel van zijn troon – het schijnt officieel geen troon te zijn, maar een normale stoel kun je het ook niet noemen – houdt iedereen zich eerbiedig stil. Eindelijk rust in de tent.
'Die baard staat hem goed, hè?' zegt mevrouw Bos zachtjes.
De anderen knikken.
Lees ook: Thomas: 'Ik wist niet dat je zó lang aan je piemel kon sjorren'
'Ja,' zegt mevrouw Van Dam (79). Ze pakt haar kopje van het plankje van haar rollator en neemt een slok koffie. 'Zo is het best een knappe man.'
Piet komt eraan gereden in zijn rolstoel. Hij wordt graag bij zijn voornaam genoemd. Gewoon Piet.
'Jullie vinden hem alleen maar knap omdat jullie denken dat-ie een grote lul heeft,' brult hij.
Iedereen weer overstuur. Koffie spat over de vloer, een rolstoel knalt tegen een tafelpoot, Piet krijgt een mandarijn in zijn gezicht gesmeten en ik zeg op mijn allersloomst: 'Oké, jongens. Genoeg.'
Deze column verscheen eerder in september 2020. Lees hier meer columns van Thomas.