Thomas: 'Ze schrokt de boterham zonder handen naar binnen'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
'Waarom slaat u me?' vraagt mijn collega. Ze pakt mevrouw Kempen (78) stevig vast bij haar bovenarm. 'Ik wil u alleen maar helpen.'
'Rededede enenen redede,' zegt mevrouw Kempen.
Lees ook: Thomas: 'Ik wil dood, zegt ze'
Mijn collega maakt de knopen van haar pyjamajasje los en probeert het uit te trekken. Mevrouw Kempen schiet naar voren en wil in haar hand bijten, maar die trekt ze net op tijd weg, waardoor ze haar tanden in haar eigen hand zet.
'Houd op!' zegt mijn collega, en ze vraagt mij om haar vast te houden. 'Pas op dat ze je niet spuugt, want dat doet ze weleens.'
Terwijl ik haar vasthoud – ze probeert zich telkens los te rukken, bijt wild om zich heen en ik denk de hele tijd: ik wil dit niet – kleedt mijn collega haar uit, wast haar en kleedt haar weer aan. Daarna laat ik haar los en wandelt ze de kamer uit alsof er niets gebeurd is.
'Het is altijd even een drama,' zegt mijn collega, 'maar daarna is het wel meteen weer goed.'
Ik denk dat ik wel begrijp waarom ze niet uitgekleed en gewassen wil worden. Haar hersenen zijn door dementie zo beschadigd dat ze eigenlijk alleen haar zintuigen nog heeft. Je kleren uittrekken voelt gewoon niet fijn, al helemaal niet als je net uit je warme bed komt.
De volgende ochtend staat mevrouw Kempen weer op mijn lijstje. Je wast haar altijd met z'n tweeën, omdat ze zo moeilijk is. De collega met wie ik moet samenwerken ken ik nog niet.
'Hoe pakken we het aan?' vraag ik.
'O, we zien wel,' zegt ze. 'Gewoon rustig aan.'
Dat antwoord bevalt me wel. En nog veel belangrijker: ze praat bijna net zo sloom als ik. Met een harde stem of een gestreste toon kun je het bij mevrouw Kempen sowieso shaken.
Mevrouw Kempen ligt in haar beddengoed gewikkeld als een mummie. Heel langzaam pakken we haar uit. Ik laat haar het washandje voelen, dat heb ik van tevoren opgewarmd in de magnetron. Daar wil ze wel mee gewassen worden. Pyjama uit. Wassen. Gewoon heel rustig aan.
Ze stapt uit bed en we kleden haar verder aan terwijl ze rondjes door de kamer loopt. Het lijkt bijna een spel. Eenmaal in de kleren wandelt ze meteen de kamer uit.
Opgelucht kijk ik haar na. Het kostte veel tijd, maar mevrouw Kempen werd er tenminste niet ongelukkig van. En ik ook niet.
'Gaat u mee naar het ontbijt?' vraag ik even later, nadat ik haar kamer heb opgeruimd.
Ze kijkt me glazig aan en wandelt de andere kant op.
'Je moet haar het ontbijt laten zien, anders snapt ze het niet,' zegt een collega. 'Ze eet brood met chocopasta.'
Even later sta ik weer voor haar neus, nu met haar ontbijt. 'Gaat u mee naar de eetzaal?' vraag ik, en ik wijs naar het eind van de gang.
Lees ook: Thomas: 'Ze gooide hete thee richting het gezicht van mijn collega'
Mevrouw Kempen buigt haar hoofd naar het bord dat ik in mijn handen houd en begint de boterham naar binnen te schrokken. Zonder handen, met haar gezicht in het bord.
'Eh… Wat, eh,' stamel ik.
In no time heeft ze haar boterham met chocopasta naar binnen gepropt en begint met lange halen het bord af te likken. Intussen lopen er bezoekers langs ons, die op visite gaan bij hun oma. Ze kijken ons heel raar aan.
'Ze is opgevoed door de wolven,' zeg ik.
Lees hier meer columns van Thomas.