Thomas: 'Toevallig zag een buurvrouw hem op de grond liggen'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
De nieuwe bewoner van het verpleeghuis zou het goed doen in een spookhuis. Zo mager als een skelet, een geel gezicht, blauwe lippen en een klapperend kustgebit. Hij lag in bed, iets anders dan in bed liggen kon hij ook niet, en ik boog me verbijsterd over hem heen.
'Waar komt u nou vandaan?' vroeg ik. Het was eerder hardop denken dan een echte vraag, want ik verwachtte geen antwoord.
Zijn ogen puilden uit toen hij me aankeek. 'Gewoon,' zei hij, klakklakklak deed zijn gebit. 'Van huis.'
Lees ook: Thomas: 'Hij wilde je de winkel uit hebben omdat je er shabby uitzag'
Klaas heet hij. Toen Klaas een beetje was opgepept, ging ik eropaf met een kommetje pap. Eerst viste ik dat gebit uit zijn mond – straks stikte hij er nog in – en daarna hield ik hem de lepel voor. Die pap was heel smerig. Het was een lauwwarme smurrie met een zoete, weeïge geur.
'Zalig,' zei Klaas na de eerste hap. 'Za-lig!'
Toen ik alles bij hem naar binnen had gelepeld, tikte hij met zijn nagel op het kommetje. 'Meer.'
Klaas is 89 jaar en woonde de afgelopen jaren alleen, las ik in zijn dossier. Voor zichzelf zorgen kon hij allang niet meer, maar hij weigerde alle hulp. Hij deed gewoon de deur niet open. Wanneer de thuiszorg aanbelde, ging er een klein piepend raampje open en daar stak hij zijn hoofd doorheen om hen helemaal verrot te schelden.
Toevallig zag zijn buurvrouw hem op de vloer liggen toen ze langsliep en naar binnen keek. Hij was ondervoed, uitgedroogd, bont en blauw omdat hij al honderd keer was gevallen en zat onder de kloven en plekken die je vanzelf krijgt als je niet voor jezelf zorgt. Zijn heup was gebroken. Eigenlijk moet hij geopereerd worden, maar dat gaat niet. Daarvoor is hij te zwak.
Lees ook: Thomas: 'Je hoeft niet gay te zijn om over homoseks te schrijven'
Klaas noem je een zorgmijder: iemand die hulp nodig heeft maar die niet wil accepteren. Mensen die in de zorg werken vinden het lastig om met zulke situaties om te gaan, omdat ze de plicht voelen om de zorg te verlenen die de patiënt nodig heeft. Aan de andere kant heb je de autonomie van de patiënt: je moet zelf kunnen beslissen of je verzorgd wil worden of niet. Maar ja, nu Klaas voor pampus ligt met een gebroken heup, hoeft hij niets meer te beslissen.
's Middags bracht ik zijn warme maaltijd. Die was gemalen. Er lagen drie verschillende smurries op het bord: geel, groen en bruin. In de gele herkende ik aardappelpuree.
'Ik weet eigenlijk niet wat dit is,' zei ik, en ik hield hem een lepel groen voor. 'Proef maar even.'
Na de hap prevelde hij iets onverstaanbaars maar het klonk enthousiast. Ik lepelde verder en tussen de happen door gaf hij positieve feedback. 'Lekker', 'smaakt goed', 'heerlijk'. Bord leeg. Klaas stak zijn duim op.
Het is toch zonde dat u hier nu pas bent, dacht ik. We hadden u hier jarenlang kunnen vertroetelen. Nu bent u al bijna dood.
Deze column verscheen eerder in april 2020. Lees hier meer columns van Thomas.