Thomas: 'Canada? Ruw volk, allemaal buitenlanders'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
Mevrouw Veldman (92) is elke nacht een keertje wakker en dat hoort niet. Elke ochtend probeert ze te bedenken waaraan het gelegen heeft. 'Je hebt mijn bed gisteren te vroeg opgemaakt,' zegt ze. 'Het had langer moeten luchten.'
Gisteren lag het aan haar nachthemd en eergisteren kwam het door de dekens. Het ligt ook weleens aan de kok, die de dingen te hard of te zacht kookt. Ze drukt me op het hart haar bed langer te laten luchten. 'Anders word ik 's nachts wakker.'
Lees ook: Thomas: 'Hij kan nauwelijks bewegen, dus ik takel hem uit zijn bed'
Ik help haar onder de douche. 'Het water moet niet te warm, anders wordt mijn huid schraal.'
'Is het nu te warm?'
'Nee, nee. De temperatuur is goed, maar denk erom dat je het nooit warmer doet. Ik heb heel gauw een schrale huid.'
'Oké.'
Na het douchen help ik haar in de kleren. De schone onderbroek die ik net uit de kast heb gepakt, zit binnenstebuiten.
'Lag die zo in de kast? Binnenstebuiten? O, wat slordig van de huishouding. O, o, o. Het gaat zó achteruit, hier.'
Als mevrouw Veldman aangekleed en wel aan het ontbijt zit en ik de deur uitloop, roept ze me na: 'Ga jij dat melden, van die onderbroek?'
Het is moeilijk om mevrouw Veldman af te leiden van alles wat er misgaat op een dag. Als ik 's middags even bij haar kom kijken, zegt ze: 'Ik ben helemaal van slag.'
'Zo ziet u er anders niet uit,' antwoord ik, want ze zit met haar beentjes omhoog in de luie stoel te breien.
'Kijk,' zegt ze, en ze wijst naar de vloer.
Ik zie niets.
'Er is hier iemand geweest met natte voeten.' Het zijn de koffievlekken die al jaren in haar tapijt zitten, waarnaar ze wijst. 'Allemaal natte voetstapjes.'
Ik neem haar maar even mee naar buiten in de rolstoel. 'Zullen we even in het bos kijken?'
Mevrouw Veldman aarzelt. 'Zouden we dat nou wel doen?'
We doen het.
In het bos schijnt de zon door de bomen op het met mos begroeide bospad, dat als een groene loper voor ons ligt. Mevrouw Veldman wijst naar de geel, oranje, rood en bruin gekleurde bomen. 'Schitterend! O, wat is de herfst prachtig.'
We zijn amper vijf meter het bos in of mevrouw Veldman voelt de rolstoel over een wortel hobbelen. 'O, nee!' zegt ze. 'Dit kan zo niet, we moeten terug. Dit is heel slecht voor de wielen. O, dit hadden we nóóit moeten doen. Grote fout.'
Op de weg terug naar huis probeer ik haar af te leiden van onze grote fout. Ik begin over de kaart die ze heeft gekregen van haar broer die in Canada woont.
'Heeft u uw broer weleens bezocht?'
'Ja, vier keer.'
'Vond u het mooi in Canada?'
Lees ook: Thomas: 'Godsdienst ligt gevoelig, voor je het weet heb je ruzie'
'Mooi? O, dat weet ik niet. Het is een groot land en de mensen zijn ruw. Ruw volk. Allemaal buitenlanders.'
'Buitenlanders?'
'Canadezen.'
Ik schiet in de lach. 'U heeft gelijk, want de oorspronkelijke bewoners van Canada zijn de indianen en de Eskimo's. Je zou dus kunnen zeggen dat de meeste Canadezen buitenlanders zijn.'
'Ruw volk,' zegt mevrouw Veldman nog eens.
Deze column verscheen eerder in oktober 2020. Lees hier meer columns van Thomas.