Thomas: 'Kan mijn man vandaag weer niet op bezoek komen?'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
'Kan mijn man vandaag weer niet op bezoek komen? Is het nog steeds zo'n toestand in het land?' vraagt mevrouw Visser.
Ik schuif de dekens van haar af om haar te helpen met opstaan, wassen en aankleden. 'Ja,' zeg ik.
'Nou, laat mij hier dan maar liggen,' antwoordt ze, en ze doet demonstratief haar ogen dicht.
Ik schiet in de lach. Mevrouw Visser is nogal een dramaqueen, maar alleen bij het opstaan: na een kopje koffie ziet ze het leven weer zonniger in. Na het ontbijt zet ik de iPad op haar tafeltje, om te Skypen met haar man. Ze zegt niets tegen hem want ze begrijpt niet dat hij tegen haar praat, maar ze zit wel heel tevreden naar zijn gezicht te kijken.
Lees ook: Thomas: 'Ik ga al wekenlang door het leven met next level smetvrees'
In het nieuws is een Spaans verzorgingstehuis waarin vijftien verzorgers zich vrijwillig met tientallen bewoners hebben opgesloten. In Spanje zijn al honderden mensen omgekomen in verzorgingstehuizen en dit is een poging om het virus buiten de deur te houden. Dat willen ze minstens twee weken gaan doen. Terwijl ik aan het werk ben in het verpleeghuis, moet ik daar af en toe aan denken. Hoe zou het zijn om hier twee weken te blijven? Ik zou in elk geval niet bij meneer Van der Wielen op de kamer gaan liggen, want die gaat acht keer per nacht naar de wc.
'Kijk,' zegt meneer Van der Wielen. Hij laat me een kaart zien die zijn vrouw hem heeft gestuurd. Er staat dat ze het jammer vindt dat ze vanwege het coronavirus niet bij hem op bezoek mag komen, en dat ze veel van hem houdt.
'Wat lief van uw vrouw.'
'Ja,' zegt hij, en hij scheurt de kaart doormidden.
'Wat doet u nou!'
Lees ook: Thomas: 'Het verpleeghuis is op slot en bewoners zijn verontwaardigd'
Hij haalt zijn schouders op. 'Ik heb het nu toch al gelezen.' Hij weet niet dat hij dat over tien minuten niet meer weet. Hij scheurt de kaart in kleine stukjes en geeft die aan mij. 'Gooi maar weg.'
Er zijn ook twee kaarten bezorgd voor mevrouw Visser. 'Wil jij ze voorlezen?' vraagt ze.
De ene is van Rudy en Willemien, achter hun namen staat tussen haakjes: de buren van nummer acht. 'We hopen dat het goed met u gaat en we denken aan u,' lees ik voor.
'O, leuk!' zegt ze. 'Wat aardig.'
Op de andere kaart staat een berglandschap, hij is afkomstig van ene Lies. Ik kijk verbijsterd naar de tekst. Er staat: 'Sterkte in deze bizarre periode van gedwongen eenzaamheid.' Lekker vrolijk.
'Nou?' vraagt mevrouw Visser. 'Wat staat er?'
'Hartelijke groeten uit Zwitserland,' zeg ik. 'Dat staat er.'
Deze column verscheen eerder in april 2020. Lees hier meer columns van Thomas.