Thomas: 'De stagiair riep: BEN JIJ TRANSGENDER?'
Thomas van der Meer (1986) drinkt zijn koffie zwart, is team koriander en woont aan de rand van het bos. Met zijn debuutroman Welkom bij de club hoopt hij zijn nieuwe badkamer te financieren. Verder studeert hij verpleegkunde en is-ie transgender, maar daar merk je verder niks van.
In de Grote Oceaan ligt een eiland waar transseksuele mensen als heilig worden beschouwd. Als je daar uit de kast komt, valt iedereen direct voor je op de knieën. Ik ben van plan daar naartoe te verhuizen als ik met pensioen ga. Maar tot die tijd moet ik het doen met de Nederlandse bevolking.
Vroeg of laat wordt mijn geboortedag hier natuurlijk ook uitgeroepen tot een nationale feestdag omdat ik transgender ben, maar zo ver is de emancipatie nu nog niet. Als je in Nederland uit de kast komt, levert je dat vooralsnog één voordeel op: de meeste mensen zullen zich voortaan een beetje inhouden.
Normaal gesproken worden er namelijk honderdtachtigduizendmiljoen transgendergrappen per dag gemaakt. Word je bijvoorbeeld rondgeleid in een gebouw: 'Hier zijn de heren-wc's en om de hoek zijn de dames-wc's,' dat er dan iemand naar de invaliden-wc wijst en zegt: 'En die is voor transgenders. Haha!' Of er wordt gepraat over iemand die Martine heet en iemand verstaat Martin: 'Nou, misschien heette ze vroeger Martin. Je weet het tegenwoordig niet. Haha!' Of er wordt gehoopt op een vrouw voor een bepaalde functie maar er solliciteert een man. 'Misschien kan hij zich laten ombouwen. Haha!'
Lees ook: Thomas: 'Ik zou best graag een foto van Marcello willen zien'
Op mijn vorige werk kwam er een sollicitante op gesprek. Ze had niet verteld dat ze transgender was, maar dat kon je duidelijk zien. 'Er staat een man verkleed als vrouw in de gang,' zei een collega. Iedereen lag in een deuk. Ik stak een didactisch verhaal af over transseksualiteit waar niemand op zat te wachten; de hele middag was de 'omgebouwde sollicitant' voer voor mijn joligste collega's. Ik stond voor een dilemma: het zou indruk maken als ik nu vertelde dat ik ook transgender was en ik vond dat ik dat aan de sollicitante verschuldigd was. Aan de andere kant wilde ik nu juist graag dat mijn collega's er nooit achter kwamen. Ik vertelde het niet. Dat hield ik vijf jaar vol.
Maar ja, nu heb ik er een boek over geschreven. Overmorgen ligt het in de winkel. Het leek me beter om mijn collega's zelf in te lichten dan verrast te worden. Ik nam een folder over het boek mee naar kantoor. 'Thomas werd geboren met een andere naam in een ander lichaam,' stond erin.
Mijn collega's bekeken de folder.
'Leuk,' zei een collega.
'Ik hoop dat het een succes wordt,' zei een ander.
En dat was het. Geen rare vragen of wat dan ook; ze vonden het allemaal hartstikke normaal. Relaxt! Opgewekt ging ik weer achter mijn bureau zitten.
Lees ook: Column Thomas van der Meer: 'Vrouwen kunnen beter tegen bloed'
De volgende dag was er een collega terug van vakantie. Ik liet haar de folder ook nog even zien.
Ze keek me verbaasd aan. 'Ben jij transgender?' vroeg ze.
'Ja,' zei ik.
Nu keken de andere collega's ook verbijsterd.
'BEN JIJ TRANSGENDER?' riep de stagiair.
Ik weet niet wat er de vorige dag was misgegaan, maar dat met die folder... Nee, dat had niemand begrepen.
Deze column verscheen eerder in oktober 2019. Thomas is even met kerstvakantie, volgende week komt hij weer met nieuw materiaal. Lees tot die tijd hier meer columns van Thomas.