De Samenwoonmonologen #1: Wat mag blijven?
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: het samenvoegen van twee huishoudens.
Jarenlang fietste ik één of twee keer per week van Amsterdam-Oost naar Amsterdam-West. Daar woonde mijn vriend. Met een verse laag mascara op mijn wimpers en schoon ondergoed in mijn tas sprong ik opgewekt op mijn doorgeroeste ros om de nacht aan de andere kant van de stad door te brengen. Of nou ja, de eerste drie maanden deed ik dat opgewekt – daarna begonnen de af te leggen kilometers (5,8 om precies te zijn, ik doe daar in mijn tempo dertig minuten over) me eigenlijk al tegen te staan. Helemaal als het regende.
Toch duurde het nog heel lang voor we gingen samenwonen. Niet omdat we dat niet wilden. Of nou ja, wat lul ik nou, juist wél omdat we dat niet wilden. We waren nogal gehecht aan ons eigen individuele leventje. Aan onze eigen bubbel en aan ons eigen huis. Dat van mij: nieuwbouw, wit-met-roze, goed geïsoleerd. Dat van hem: vooroorlogs (de Eerste, niet de Tweede), alle-kleuren-van-de-regenboog-behalve-de-sfeervolle, altijd koud. Je begrijpt: toen we het logeren écht beu waren, moesten we een lastige keuze maken. Voor mijn huis.
Lees ook: Video: Chantal Janzen vertelt voor het eerst over baby Bobby
Je zou zeggen dat wanneer je twee eenpersoonshuishoudens van mensen die elkaar enorm leuk vinden samenvoegt, je één enorm leuk tweepersoonshouden krijgt. Ik kan je vertellen: zo werkt het niet. Je belandt namelijk in een volslagen puinhoop. De luxe van alles dubbel hebben, wordt al snel een wedstrijdje ‘wat mag blijven’. Zijn bank of mijn bank? (De mijne, want: groter.) Zijn strijkplank of mijn strijkplank? (De zijne, want: groter.) Zijn knoflookpers of mijn knoflookpers? (De mijne. Geen idee waarom.) En waar gaan we al die kleren laten, vriend?
Ik heb 150 euro uitgegeven aan opbergdozen, zodat ik daar al mijn mooie, maar helaas aan het andere seizoen toebehorende kledingstukken in kon proppen. Ik moest ook mijn schoenen op elkaar stapelen om ruimte te maken voor de zijne – terwijl ze er juist allemaal zo prachtig gestileerd bij stonden in de open kast. En ik moest ook accepteren dat mijn kelderbox niet langer een fijne doch rommelige verzamelplek zou zijn voor spullen waar ik nog geen afscheid van wilde nemen, maar een gewichtige heilige ruimte. Voor zijn racefietsen, welteverstaan.
Luxeproblemen? Absoluut. Maar niettemin: problemen.
Lees ook: Vijftien dingen die je heel snel moet afleveren als je dertig bent
Eerlijk is eerlijk zeggen: mijn vriend vindt eigenlijk altijd alles wel ‘best’, dus de strijd werd voornamelijk in mijn hoofd gestreden. Soms is het gewoon lekker om de competitie aan te gaan met iemand die geen idee heeft dat hij meedoet aan een wedstrijd. Maar ik kan slecht tegen mijn verlies, ook als de medaille onzichtbaar is. En dus moest ik toch even slikken, iedere keer dat ik een item op Marktplaats zette. Verkocht ik met ‘mijn’ staafmixer misschien ook m’n onafhankelijkheid?
Inmiddels hebben bijna alle spullen een plekje gevonden. Ik heb mijn staafmixer nog geen dag gemist. (De zijne heb ik overigens nog niet gebruikt, net zo min als ik dat met de mijne ooit heb gedaan.) Als ik even geïrriteerd ben omdat die handige nog-net-niet-warm-genoeg-jurk nogal onhandig in een doos ligt, troost ik me met de gedachte dat vriendlief vrij makkelijk afstand wilde doen van zijn gordijnen. Want god wat waren die dingen lelijk.
Stiekem maakt het natuurlijk ook helemaal niet uit of we op mijn of zijn tv naar een serie kijken. (De zijne.) Ik hoef in elk geval niet meer door de regen te fietsen om te Netflixen.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.