De Samenwoonmonologen #18: Samen boodschappen doen
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: samen boodschappen doen.
In de keuken hebben we een notitieblok staan. Daarop noteren we de dingen die bijna op zijn, en die we dus mee moeten nemen uit de supermarkt. Ten minste: ík noteer die dingen. Als ik weer eens vloekend constateer dat het keukenpapier op is en we geen extra rollen in het berghok hebben staan, weet ik meestal vrij zeker dat het niet míjn schuld is dat we nu met velletjes wc-papier kattenkots moeten opruimen. Mijn vriend houdt boodschappenlijstjes namelijk liever bij in z’n hoofd.
Daar vergeet hij ze meestal ook.
Nu hebben we onszelf de absolute luxe van een maaltijdbezorgbox gegund. Dat betekent dat we bijna altijd voorzien zijn op het gebied van avondeten, en we daarvoor niet meerdere keren per week naar de supermarkt hoeven. En zolang we iedere maand onze waterrekening betalen, hebben we ook altijd wat te drinken in huis. Maar goed, de kat kotst dus weleens. En we moeten elke dag ontbijten. En daarnaast hebben we vrij regelmatig trek in Haribo Kindermix. En dan moeten we dus toch naar de supermarkt.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #17: Wie is sportiever?
We doen dat meestal samen. Het klinkt namelijk best gezellig: ‘samen naar de supermarkt’. En soms zijn we er ook best wel goed in, vooral als er alleen hagelslag op het boodschappelijstje staat. Dan pakken we een mandje (nooit een karretje, dat is voor gevorderden) en knikkeren we dat helemaal vol met onzin die we niet nodig hebben. Dingen die je kunt frituren bijvoorbeeld, terwijl we helemaal geen frituurpan hebben. Nóg een fles wijn, hoewel de kelder al best wel vol staat. Drie zakken rucola, omdat ze in de aanbieding zijn.
(Even een vraag tussendoor: bestaat er überhaupt iemand die ooit daadwerkelijk een hele zak rucola heeft leeggegeten?)
Daarna lopen we met onze handen vol (want: te weinig tassen meegenomen, we gingen toch ‘alleen’ hagelslag halen?) terug naar huis. Onderweg spotten we met onszelf: was het écht nodig om zo veel eten te kopen? Het antwoord is nee, maar op de rucola na, gaat eigenlijk alles toch altijd wel op. Kipcorns die in de frituurpan zouden moeten, kun je met een beetje liefde namelijk ook best in een pannetje bereiden.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #16: Strijken
Maar zulke gezellige retourtjes boodschappen doen, zijn een uitzondering. Over het algemeen denk ik dat supermarkten meer schade toebrengen aan relaties dan de IKEA. Want samen een Billy uitzoeken is ingewikkeld, maar samen bedenken wélk toetje je die avond wil eten (want op het boodschappenlijstje staat meestal alleen 'toetje'), is vele malen ingewikkelder. Mijn vriend kan rustig tien minuten staan twijfelen tussen de vanillevla, de vanilleyoghurt en de vanillekwark. Dat zijn natuurlijk ook belangrijke beslissingen, maar serieus – tien minuten?
Meestal loop ik zuchtend weg, richting het chocoladeschap. Dat kalmeert op de een of andere manier.
Een kwartier later tref ik hem dan aan bij de broodjes, want ongeacht het tijdstip heeft hij ‘een beetje honger’. Maar een croissantje, kaascroissantje of ham-kaascroissantje blijkt dan minstens zo’n ingewikkelde opgave als een vanilletoetje, en uit pure frustratie overweeg ik dan ook weleens een stokbrood op zijn hoofd doormidden te slaan. Dat doe ik uiteindelijk nooit hoor. Maar ik druk hem dan wel fijntjes het boodschappenlijstje in zijn handen met de woorden ‘kom, we gaan’.
Had-ie dat croissantje ook maar op moeten schrijven.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.