De Samenwoonmonologen #4: De kutkat
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: huisdierperikelen.
Ik ben een kattenvrouwtje extraordinaire. Ik ben al jarenlang intens gelukkig met het feit dat ik mijn leven deel met een zwarte poes. Ze heet Vespa. Ik wilde eigenlijk een zwarte scooter, maar dat viel op dat moment financieel even niet rond te breien. Dus toen kwam Vespa de Poes in plaats van Vespa de Scooter. Ze is nu bijna negen jaar oud. (Full disclosure: ik heb inmiddels ook een scooter.)
Mijn vriend is absoluut geen kattenvrouwtje. Sterker nog: hij vindt Vespa de Poes meer Vespa de Kutkat. Wellicht heeft het er mee te maken dat ze er een keer voor gezorgd heeft dat zijn arm twee weken in een mitella hing – maar dat is een verhaal voor een andere keer. Het was in elk geval geen liefde op het eerste gezicht tussen hem en Vespa. Maar nu werd hij ineens ook háár huisgenoot.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #1: Wat mag blijven?
Ik vroeg me af hoe ik een situatie kon creëren waarin ze elkaar tóch leuk zouden gaan vinden. Moest ik ze allebei in aparte kamers houden, en snuffelkwartiertjes inplannen om ze langzaam aan elkaar te laten wennen? Dat is per slot van rekening hoe dierenartsen adviseren een nieuwe huisgenoot te introduceren. Oké, oké, het gaat daarbij meestal om de introductie van een nieuw huisdier, en niet van een nieuwe bewoner, maar toch.
Misschien moest ik een Vespa-gebruiksaanwijzing maken? Regel 1) Als ze lekker ligt te spinnen en je denkt dat ze het ont-zet-tend fijn vindt dat je haar achter haar oren aait, is de kans 99,9 procent dat ze binnen vijf seconden fel naar je uithaalt. Regel 2) Als je gewoon even rustig met je laptop op schoot op de bank wil zitten om wat dingen te regelen, is de kans 99,9 procent dat ze precies dán op je benen gaat zitten. Terwijl ze dat anders nooit doet.
Of moest ik een gebruiksaanwijzing van mijn vriend maken? Regel 1) Als je je nagels in zijn vel zet, is de kans 99,9 procent dat hij binnen nul-komma-nul-vijf seconden fel naar je uithaalt.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #3: Botsende ochtendrituelen
Ik vond het maar lastig. Het is toch een stuk minder gezellig om met z’n drieën thuis te zijn, als twee van de drie partijen niet optimaal met elkaar overweg kunnen. Mijn vriend keek me iedere keer sceptisch aan als ik vertelde dat hij Vespa echt nog een kans moest geven. Vespa keek me iedere keer sceptisch aan als ik vertelde dat ze echt wat liever voor hem moest zijn. Er zat geen schot in de zaak.
Toen ging ik een middag weg. Mijn vriend bleef thuis. Vespa ook. Aan het eind van de dag stak ik de sleutel in het slot van de voordeur. Normaal gesproken komt Vespa dan direct miauwend naar me toe rennen. Ik miauw dan terug. Zo ben ik. Nu bleef het stil. Ik vreesde het ergste. Zou zij haar nagels in hem gezet hebben, en hij haar van het balkon geknikkerd hebben?
‘Lief?’
‘Ja?’
‘Waar ben je?’
‘Op de bank, met Vespa op schoot.’
Alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Ik kon wel janken zo lief vond ik het.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.