De Samenwoonmonologen #31: Computerverslaving
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: computerverslaving.
Het is woensdagavond half acht, en dit stukje moet over anderhalf uur klaar zijn. En dus zit ik thuis achter mijn bureau in de slaapkamer driftig op mijn laptop te tikken. Mijn vriend heeft gerecht nummer 4 uit de maaltijdbox bereid, en zojuist een bord met rijst, spinazie en gebakken ei naast me neergezet. Ik heb er ook een glaasje water bij gekregen. Hij zit zelf achter de eettafel in de woonkamer met zijn laptop opengeklapt wat mailtjes weg te werken. En te eten.
Dit is ons nieuwe leven.
Wij mogen dan samenwonen, we verkeren regelmatig in geheel eigen universa binnen onze 60 vierkante meter. Daar zijn we dan samen met onze laptops. Het begint vaak met: ‘Ik moet nog éven die ene mail beantwoorden.’ Of: ‘Ik moet nog héél even opzoeken waar ik morgen ook alweer moet zijn.’ En dan 3 uur later en 11 nieuwsbrieven, 27 websites en 52 webshops verder pruttelt een van ons twee zachtjes: ‘Shit, het is alweer bijna tijd om te gaan slapen...’
Soms hoor je dat niet eens in de andere kamer.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #30: Scheetjes laten
De ene dag vind ik samenwonen het allerleukste wat er is, de volgende dag hebben we nadat we thuis zijn gekomen om precies te zijn 24 woorden met elkaar gewisseld alvorens we het gesprek beëindigen met ‘weltrusten lieverd’. (Woord 25 en 26.) Die verdomde computers maken het leven ingewikkeld. Want er valt altijd wel wat op te zoeken of uit te pluizen. Of er moet in mijn geval nog even een stukje geschreven worden dat bijna klaar moet zijn.
We flikken het ook weleens met onze telefoons. Dan zitten we naast elkaar op de bank, en zeggen we drie uur lang niks tegen elkaar omdat we druk zijn met scrollen. Ik: Asos. Hij: Twitter. Ook vrij ongezellig, maar voor iemand die door het raam heen kijkt lijkt het nog wat: ik kan mijn vrije hand in elk geval op zijn been leggen en dat ziet er best liefdevol uit. Toch? En met diezelfde hand kan ik ook zijn telefoon uit zijn handen trekken als ik er helemaal klaar mee ben.
(Iemands laptop dichtklappen doe je toch minder snel. Als is het maar omdat zijn vingers er dan tussen zitten.)
Lees ook: De Samenwoonmonologen #29: Pakketjes verstoppen
Iedere keer neem ik me voor: niet meer thuis werken, niet meer ‘even’ iets googlen. Maar ja hoor: daar zitten we al weer. Je kunt alle kaasblokjes uit de wereld inslaan, tegen een internetverbinding valt niet op te concurreren met gezelligheid. Nou ja, tenzij je de kaasblokjes op twee losse schaaltjes doet – dan heb je het beste van beide werelden. En: mosterd aan je toetsenbord.
We moeten er echt iets aan doen. Een wifi-router kopen die om 19.00 uur stipt uit de lucht knalt bijvoorbeeld. Zouden we het überhaupt aankunnen: al die tijd voor elkaar, mét elkaar? Ik heb er zo mijn twijfels over. Om half negen ’s avonds wil ik gewoon kunnen achterhalen hoeveel calorieën er nou precies in een kaasblokje zitten (40). Mijn vriend en ik hebben vrees ik nog een lange weg te gaan.
En nu eerst even dit stukje online zetten.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.