De Samenwoonmonologen #28: Borreltijd
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: borreltijd.
Samenwonen is supergezellig. Omdat je samen bent, is het automatisch ‘knus’ – alhoewel ‘knus’ natuurlijk een extreem kneuzig kutwoord is. Maar toch: knus. Hiervoor kwam ik thuis van werk, trok ik mijn outfit-van-de-dag uit en mijn verwassen joggingpak aan, en stortte ik me als een hoopje mens op de bank. Daar at ik whatever ik te eten had, keek ik wat smeuïgs op tv of bestudeerde ik Het Internet, en daarna rolde ik door richting bad- en slaapkamer.
Nu niet meer. Nu kom ik thuis, geef ik mijn vriend een kus, en kletsen we wat over de dag. Ik verwissel m’n outfit-van-de-dag voor een look-die-wat-comfortabeler-zit-maar-er-zeker-wel-mee-door-kan, en daarna komt het: dan krijg ik zin om te bórrelen. Ja, echt waar. Toast, kaasblokjes, smeersels – de hele rambam. Glas rode wijn erbij, nootjes als die in huis zijn, niks meer aan doen. Het is de overtreffende trap van knus, als ik eerlijk ben.
Kneiterknus.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #27: Geluidsoverlast
Licht problematisch: die borrelbehoefte heb ik dus elke dag. En vriendlief doet gezellig mee. Maandag? Borrelen. Dinsdag? Borrelen. Woensdag? Enfin, je snapt het idee. De ene dag trek ik wat meer pinda’s uit de kast dan de andere, maar geborreld zal er worden. Mét een drankje, por favor, want anders telt het niet. Op zich wijzen onderzoeken al dan niet uit dat rode wijn al dan niet goed voor je is – en dat risico ben ik bereid te nemen.
Wat alleen retevervelend is, is dat al dat geborrel op je heupen gaat zitten. En op je taille. En op je wangen. Ik zweer het je: ik zie de kaasblokjes langzamerhand op mijn enkels verschijnen. Als je niet uitkijkt ben je na een paar maanden samenwonen een menselijke bitterbal: een en al gezelligheid, maar zonder de vrouwelijke vormen die je voor je borrelfase nog bezat.
(En ja, dat gebeurt ook als je geen frituurpan – of zo’n moderne airfryer – hebt.)
Lees ook: De Samenwoonmonologen #26: De verwarming
Dus nét nu ik een nieuwe modus heb gevonden, en helemaal in m’n element ben wat betreft het sociale aspect van het samenwonen, moet ik tot de conclusie komen dat het anders moet. Dat is ergens best jammer, want ik heb niet zo lang geleden een speciaal schaaltje gekocht waarmee je je borrelhapjes op tafel rond kan draaien. Dat moet ik nu weer achterin een keukenkastje wegstoppen.
Maar er zit niets anders op. Anders pas ik straks zelfs niet meer in m’n alleroncharmantste joggingpak – en daarvan kan het elastiek echt heel erg ver oprekken. Dure grap: al je kleding vervangen. Vanaf nu gaan we het standaard samenwoonleven tegemoet – waarin we niet langer op dagelijkse basis de kruimeldief erbij pakken om de restanten van alle gezelligheid onder de bank te laten verdwijnen. Het is officieel het einde van fase ‘knus’. Maar goed. Dat vond ik dus eigenlijk toch al een kutwoord.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.