De Samenwoonmonologen #22: 'Ziek' zijn
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: ziek zijn. Of niet.
Meestal hoor je dat mannen jankerds zijn in geval van ziekte. In het geval van mij en mijn vriend ligt dat een beetje anders. Wij zijn namelijk allebei nooit ziek. Hij heeft zich sinds ik hem ken nog geen dag ziekgemeld op zijn werk. Het ernstigste waar ik hem ooit over heb gehoord is een snotneus. Al ligt heel Nederland plat vanwege een griepgolf: het gaat geheel aan hem voorbij. Hij lijkt resistent tegen iedere bacterie of infectie.
Ja, ik woon samen met een medisch wonder.
Maar goed: ik ben wat dat betreft net zo’n mirakel, want ik ben ook nooit ziek. Maar er is toch een klein verschil. Ik dénk namelijk wel heel vaak dat ik ziek word. Dat varieert dan van ‘ik denk dat ik griep krijg’ (in geval van een kuchje) tot ‘ik denk niet dat ik november nog haal’ (ook in geval van een kuchje). Ik ben een beetje een dramakoningin. En al helemaal als iets in mijn lichaam anders functioneert dan normaal.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #21: Fastfood
Ik vind het geweldig dat iedereen lijkt te denken dat mannen tot het zwakkere geslacht behoren. Vriendinnen of collega's die onderwerpen van dien aard aansnijden, geef ik dan ook maar wat graag gelijk. ‘Ja, mannen zijn écht jankerds als ze verkouden zijn.’ ‘Jaaa, mannen schreeuwen al moord en brand als ze één keer diarree hebben.’ ‘Jaaaaaaa, mannen denken áltijd dat hun héle been geamputeerd moet worden als ze hun kleine teen gestoten hebben!’
Volkomen onterecht. In mijn relatie ben ík namelijk de jankebal.
Een onverklaarbare blauwe plek op mijn scheenbeen? Dat is vast een symptoom van een enge tropische ziekte. (Ik was per slot van rekening vier jaar geleden in de tropen. Of nou ja, in de buurt daarvan.) Een buik die niet helemaal lekker gaat? God bewaar me, waarschijnlijk moeten mijn darmen binnenkort vervangen worden door nieuwe. Een licht kloppend gevoel in de rechterzijde van mijn hersenpan? Leg me aan de beademing, dit komt Nooit. Meer. Goed.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #20: Samen niks doen
Het is allemaal best wel overdreven voor iemand die feitelijk dus nooit ziek is. Maar ik denk maar zo: een mens kan beter op het ergste voorbereid zijn. Als er dan niks aan de hand is, heb ik ineens een extra mooie dag. Want ik leef nog! Doemscenario’s bedenken is mijn medicijn tegen alle ziektes die ik niet heb. En na inname werkt dat medicijn vrijwel altijd binnen 24 uur, zonder verdere bijwerkingen.
Mijn vriend is het slachtoffer van mijn lichte neiging tot dramatiek. Minstens één keer per week krijgt hij van me te horen welke terminale ziekte ik nu weer heb. Hij kijkt me dan even meewarend aan, en geeft me soms – als ik er heel verdrietig bij kijk – een troostende knuffel. ‘Ja, dat is heel vervelend Wendy.’ Daarna gaat hij gewoon weer door met waar hij mee bezig was.
Hij is blijkbaar niet alleen resistent tegen alle soorten ziektes. Hij is ook resistent tegen hypochondrie.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.