De Samenwoonmonologen #24: Ochtendmens vs. avondmens
Wendy woont sinds kort samen met haar vriend. En dat levert verhalen op. In De Samenwoonmonologen deelt ze elke week de meest frustrerende (en vooruit: soms ook de gezellige) aspecten van het samenwonen. Want zo’n vent in huis: het is effe wennen. Deze keer: botsingen tussen een ochtendmens en een avondmens.
Ik denk dat samenwonen het allerleukst is als je allebei een beetje hetzelfde ritme hebt. Dat je ’s avonds na het eten samen op de bank hangt, gelijktijdig begint te gapen en daarna richting slaapkamer vertrekt en met z’n tweeën als een blok in slaap valt. Dat je allebei ongeveer even laat (vroeg) en even vrolijk wakker wordt, en dan samen met een kop thee aan het ontbijt de dag begint. Dat zou ideaal zijn. Maar je raadt het al.
Bij ons thuis werkt het niet zo.
Mijn vriend en ik zijn wat anderen ‘een ochtendmens’ en ‘een avondmens’ noemen. Ik noem het zelf liever: twee personen die op dezelfde plek maar in compleet verschillende tijdzones lijken te leven, waarbij zijn dagen een stuk eerder beginnen dan de mijne. En dan heb ik het niet over een uurtje afwijking, nee: het is zeg maar alsof hij volgens Moskou-tijd leeft (UTC +3), terwijl ik de Braziliaanse klok aanhoud (UTC -3).
Lees ook: De Samenwoonmonologen #23: De was
Dat leidt tot gedoe. Want hij schijnt het nogal ongezellig te vinden dat ik in het weekend nog minstens vier uur wil blijven liggen, terwijl hij om zeven uur ’s ochtends fris aan de dag wil beginnen. Van die onvrede krijg ik overigens niet zo veel mee, omdat ik dus nog slaap. En ik had het idee dat die vier uur hem genoeg tijd zouden geven om te gaan hardlopen, een krantje te kopen én ontbijt op bed voor mij te maken, maar aangezien ik dat nooit krijg, maak ik daaruit op dat hij er anders over denkt.
Aan de andere kant vind ik het dus bijzonder ongezellig als hij om een uur of elf ’s avonds zonder mij naar bed gaat – dan voel ik me in de steek gelaten. Maar ik vind het óók bijzonder ongezellig als hij naast me op de bank met zijn oogleden zit te worstelen – dan voel ik me niet serieus genomen. Superonaardig en oneerlijk van mij, want hij kan het dus nooit goed doen.
Maar inmiddels ben ik erachter dat dat een beetje het basisprincipe is van samenwonen.
Lees ook: De Samenwoonmonologen #22: ‘Ziek’ zijn
We doen ons best. Hij blijft af en toe wat langer wakker dan hij zou willen. Ik sta af en toe wat eerder op dan ik zou willen. Dat laatste is overigens een veel slechtere beslissing dan dat eerste, omdat ik de uren die ik eigenlijk zou willen slapen in mijn meest chagrijnige modus doorbreng. Maar ja, de enige manier om uit deze tijdzonecrisis te komen, is als we allebei langzaamaan wat uurtjes af- of opbouwen.
Binnenkort gaat de klok weer een uur achteruit. Volgens mij is dat in mijn voordeel, maar het betekent ook dat hij dagenlang om negen uur ’s avonds al uitcheckt. Aan de andere kant: het betekent ook dat hij waarschijnlijk nóg vroeger uit de veren is in het weekend. Krijg ik misschien eindelijk een keer dat felbegeerde ontbijt op bed – want ik breng dat uur extra in de ochtend bij voorkeur slapend door.
Meer Samenwoonmonologen lezen? Dat kan hier.