Georgina Verbaan: 'Pisang Ambon is a bitch'
Georgina Verbaan (38) woont met haar dochter (7) driehoog-achter in Amsterdam. Is actrice en schrikt zich hoedjes. Georgina schrijft elke maand een column in &C.
Door een raam waren we de aula binnen geklommen. Dat hadden we in de middag tijdens de grote pauze opengezet, op een kiertje. De resterende uren op school waren voorbij gekropen. De avond leek sterrenstelsels ver weg. Maar toen was het daar: het feest van de bovenbouw. Wij waren onderbouwers, een clubje pukkelige partycrashers. Voordat we inbraken en ons tussen de boomhoge zes-vwo’ers begaven, voordat de ruimte veranderde in een feest op een plek in het universum waar ik nog nooit geweest was – ook al at ik er weleens een stapel roze koeken. Een plek met lichten en geuren en stemmen, Ace of Base en een tamelijke onvaste vloer – was er wel een vloer?
Lees ook: Georgina Verbaan: Tegenstrijdige adviezen
Daarvoor, voor de stretcher in het technieklokaal, voor het gedoe met de fiets, was er Malibu, Pisang Ambon, en een joint, of twee. Drie? En Safari. Ik ben vergeten hoe dat smaakt, maar dat zal een reden hebben. De joints, de zoete, onverdunde drank, het ging om de hoek van de school ons keelgat in. Rillingen. Schateren. We bliezen de rook van de joints in elkaars longen, een kommetje van handen ertussen. Rook van long tot long zou sneller effect opleveren, en was spannend omdat het bijna zoenen was. Een groepje stinkende tieners. Er was de jongen met het bloempotkapsel op wie ik heimelijk verliefd was. Hij was niet knap, zie ik nu op klassenfoto’s. Hij was arrogant. Gezoend had ik nog niet, maar drank en drugs: ja.
Je moet wat als je wilt zoenen. Een drempel wegzuipen, of misschien gewoon jezelf, ja, misschien was ik ook toen al zelf mijn eigen drempel. Mijn eigen drempel van leeg vlees, een holle homp, mijn eigen rotte, onzekere zelf. Waar ik nog steeds over struikel. Een clown was ik. Een gangmaker. Niet volgens de leraren, overigens. Die kregen geen goede zin van mij. We zaten in de tweede klas. Na het eerste schooljaar waren alle oproerkraaiers in één klas gebundeld. Minder uitputtend voor de leraren. Die arme leraren. Ik nam weleens een les over. Hondsbrutaal, maar wel altijd met twee woorden spreken. Bloed onder nagels. Ongetwijfeld. Dat spijt me wel een beetje. Soms. Soms ook niet. Ik kon niet anders.
Gedreven door de halve Gall&Gall en adrenaline waren we naar binnen geklommen. Het menselijk lichaam is een wonderlijk apparaat. Adrenaline maakte dat ik zeker vijf minuten lang bewust op het feest ronddwaalde, tussen de grote kinderen, die elkaar aanraakten en met elkaar dansten op een manier die suggereerde dat ze wel al gezoend hadden. Daarna vertraagde alles, begon de aula – waar ik een paar jaar later maar wat zou invullen tijdens mijn mavo-examens – rond te draaien. Gelach, de geur van duizend soorten goedkoop parfum en angstzweet dat stijf van hormonen stond. Mijn eigen hormonen, mijn eigen angst misschien wel.
Lees ook: Georgina Verbaan: 'Het is natuurlijk maar een verhaal'
Lichtjaren later werd ik wakker in mijn eigen kots in het technieklokaal. Het bloempotkapsel zat naast me. Ik was misselijk en semigelukkig tegelijk. Toen ik weer rechtop kon zitten zonder groen gal rond te spuiten (Pisang Ambon is a bitch) bracht de rector me naar huis met de auto. Mijn fiets achter in zijn stationwagon. Vlak bij huis zette hij me eruit. ‘Dit hoef ik denk ik niet met je ouders te bespreken, hè? Jij hebt je lesje wel geleerd, toch?’ vroeg hij. Vorsende blik. Ik heb geknikt en ben met mijn mountainbike aan de hand naar huis gewaggeld. Maar ik had mijn lesje niet geleerd. Natuurlijk niet.
Deze column verscheen eerder in magazine &C 9, 2018. Lees hier meer columns van Georgina Verbaan.