Fleurs vrouw stierf aan kanker: 'Misschien ga ik haar wel achterna'
Nu in &C lees je het verhaal van Fleur. Zij en Julian zouden trouwen in alle 22 landen waar het homohuwelijk is toegestaan, maar na vier I do’s stierf Julian aan kanker, nu anderhalf jaar geleden. Als eerbetoon schreef Fleur een boek.
Fleur Pierets (46): 'Ik was altijd behoorlijk spiritueel. Ik geloofde niet zozeer in God, maar wel dat ik een doel had in het leven, en dat alles gebeurt met een reden. Dat kan ik nu niet meer geloven, want dan moet ik een reden geven voor Julians dood. En dat kan ik niet, dat wíl ik niet. Onmogelijk.
Ik was 37 toen ik Julian leerde kennen. Ik zag haar en was op slag verliefd. Alright, op een meisje dus, constateerde ik enigszins verrast. Daarvoor was ik namelijk tien jaar gelukkig getrouwd met een man. Het was best gek om op mijn 37ste ineens uit de kast te vallen, maar een identiteitscrisis heb ik nooit gehad. Het voelde zo natuurlijk, zo normaal. Het was vooral mijn omgeving die me erop wees: maar dit ís niet normaal, hè? Mensen die staarden als we hand in hand liepen, die opmerkingen maakten. Ineens belandde ik in een wereld met geweld tegen gays, kinderen die zelfmoord plegen, mensen die hun baan en huis verliezen omdat ze gay zijn. En daar hoorde ik ineens bij, bij die groep. Julian en ik wilden awareness creëren voor het onrecht tegen gays. Met ons project '22' zouden we trouwen in de 22 landen waar het homohuwelijk op dat moment legaal was. Om te vieren dat het daar mag, maar vooral ook om te laten zien waar het nog níét mag. Het was bijzonder om te merken hoe weinig mensen zich daarvan bewust zijn. Dat was voor ons een bevestiging: yes, we zijn goed bezig.
Lees ook: Cin: 'Heterovrouwen vragen vaak hoe seks met een vrouw voelt'
Als het homohuwelijk overal toegestaan zou zijn, waren Julian en ik denk ik nooit getrouwd. Het instituut huwelijk is niet iets wat mij per se trekt. Voor ons was trouwen vooral een manier om iets aan de kaak te stellen. Het is een mensenrecht, niet iets wat alleen voorbehouden mag zijn aan hetero's. Maar ik geef toe: elke keer dat we 'ja' tegen elkaar zeiden, helemaal in New York, waar ze zo mooi zeggen 'By the power vested in me...,' waren we toch weer geëmotioneerd en aangedaan. Er kleeft toch iets heel romantisch aan trouwen, of je nou wilt of niet.
Na onze vierde keer 'ja', in Parijs, was Julian oververmoeid. We zochten er niet meteen veel achter omdat we al een paar maanden non-stop onderweg waren; ik was óók moe. We hebben alles afgezegd en zijn naar het huis van mijn moeder in Frankrijk gegaan om uit te rusten. Maar het werd alleen maar erger. Julian ging dingen omgekeerd zien, werd duizelig en had hoofdpijn. Zelf hield ze vol dat het een zware griep was, maar toen ze haar rechterhand niet meer kon bewegen, sloeg ik alarm. In het ziekenhuis kregen we het vreselijke nieuws: Julians hoofd zat vol tumoren. Hoewel ze achttien maanden eerder was genezen van borstkanker, sloeg het nieuws in als een bom. Julian had recent nog een bloedtest gedaan en was kerngezond. Achteraf bleek dat ze ten tijde van de borstkanker nooit een hersenscan heeft gekregen, en dat de kanker al tien jaar in haar hoofd woekerde, nog vóór de borstkanker.
Lees ook: Papa en mama hebben kanker: 'Tussen onze diagnoses zaten 18 dagen'
Al hadden ze wel een hersenscan gemaakt, Julian was niet meer te redden geweest. Nu zie ik dat als een gelukje, want als we de kanker eerder ontdekt hadden, was Julian nooit meer het ziekenhuis uitgekomen. En dan was '22' nooit van de grond gekomen. Julian vond het vreselijk dat we het project niet konden afmaken. 'Nu is alles voor niets geweest,' zei ze. Ho eens even, met dat idee mag jij niet sterven, dacht ik. Ik kan ons project niet zonder jou afmaken, maar ik kan wel een boek schrijven, beloofde ik haar. Daarmee gaf ik mezelf meteen een doel. Al tijdens haar ziekbed begon ik alles op te schrijven, tot in de kleinste details. Bij alles dacht ik: dit mag ik niet vergeten, dit mag ik niet vergeten. Dat was mijn grootste angst: haar vergeten. Ik heb tassen vol servetten en doktersrecepten die ik heb volgekrabbeld met notities.
Het heftigste om te beseffen vind ik: Julian is niet even weg. Ze gaat er nooit meer zijn. Dat vind ik verschrikkelijk. Het leven was zoveel fijner met haar erin. We waren 24/7 samen, moeiteloos, terwijl ik van nature graag op mezelf ben. Dips of issues hadden we niet: er heeft zeven jaar een stijgende lijn in onze relatie gezeten. En het is echt niet dat ik nu delusional ben, het was écht zo. De eerste maanden na haar dood kon ik niet uit bed komen, zo slecht was ik eraantoe, ook fysiek. Mijn huisarts wilde antidepressiva voorschrijven. 'Ik ben niet depressief,' zei ik, 'ik ben triest.' En kwaad ben ik ook. Bijvoorbeeld als ik andere mensen zie ruziemaken. Jullie mogen wel en wij niet, denk ik dan. Of als ik mensen heel gelaten hun leven zie leiden, bijna tegen hun zin. Wij leefden zó vreselijk graag en wij mogen niet meer meedoen. Daar kan ik zó kwaad om worden. Maar op wie? Het leven? Ik heb overwogen om met Julian mee te gaan, om ermee te stoppen. Dat overweeg ik nog steeds. Als dit het leven is, sorry, dan hoeft het voor mij niet. Ik heb mezelf twee jaar gegeven. Gaat het dan nog altijd niet goed, dan mag ik vertrekken.'
Het hele interview met Fleur lees je in het nieuwste nummer van &C 'Daar kom ik mijn bed niet voor uit' of hier op Blendle.