Tinette kapte met het geloof: 'Gods woord prediken, is dit het dan?'
Tinette Jacobs (31) groeide op als Jehova’s getuige. Eerst zag ze het helemaal zitten, maar al snel voelde het als een strop. Ze vertrok en liet alles achter zich.
'Een onderbroek. Dat is alles wat ik nog heb uit mijn tijd als Jehova's getuige. Het was de eerste onderbroek die ik voor mezelf kocht. Ik was een jaar of vijftien. Een grijs broekje met kant aan de achterkant. Een ontzettend degelijk ding, maar daar dacht mijn stiefvader anders over. Hij zag het in de wasmand liggen en was not amused: veel te sexy. Hij vond het zelfs zó ongepast, dat hij er een briefje bij legde met: 'Dit kan echt niet. Gooi weg.' Ik heb die onderbroek altijd bewaard, als een herinnering en fuck you aan die tijd.
Lees ook: Roxanne zit op OnlyFans: 'Ik sloeg door en verwaarloosde mijn gezin'
Mijn biologische vader en moeder gingen al uit elkaar toen ik een jaar of vier was. Wat er precies is gebeurd weet ik niet, maar fijn zal het niet zijn geweest want mijn moeder is met mij naar een blijf-van-mijn-lijfhuis gevlucht. Mijn vader heb ik op een enkele keer na nooit meer gezien. Na krap een jaar kreeg mijn moeder een eigen woning in Emmen. Dat gaf rust. We hadden het absoluut niet breed, maar wel heel gezellig samen. Mijn moeder was volledig afgekeurd en we moesten geregeld naar de voedselbank, maar onze band was hecht en fijn. Twee handen op één buik.
Toen ik zes jaar was, stonden ze voor de deur: twee Jehova's getuigen. Mijn moeder was er meteen door gegrepen. Waarom weet ik niet precies. Eerder had ze nooit iets met geloof en ze is ook niet gelovig opgevoed. Ik denk dat ze haar op een punt in haar leven troffen dat ze het zelf ook allemaal niet meer wist. Ze was een alleenstaande, werkloze moeder. Ze voelde zich alleen. Zo'n hechte gemeenschap biedt dan een gevoel van steun en veiligheid. Mijn moeder legde me de nieuwe regels uit: drie keer per week naar de kerk, langs de deuren om anderen te overtuigen van het geloof en geen vieringen en verjaardagen meer. Ieder ander kind was bij dat laatste punt in huilen uitgebarsten, maar mij klonk het als muziek in de oren. Ik had namelijk een bloed- hekel aan taarten. Slagroomtaarten in het bijzonder. Dus toen ik hoorde dat jehova's geen verjaardagen vieren en dus ook geen taart eten, dacht ik: deal!
Verder veranderde mijn leven eigenlijk niet zo erg. Ik ging naar school, had vriendjes en vriendinnetjes, speelde met de buurkinderen en mocht ook weleens mee naar de bios. Niemand deed er raar over dat ik naar de kerk ging en geen traktaties mocht aannemen. Ik heb anderen ook nooit benijd om wat zij wel of niet hadden. Ik hing mijn eigen slingers wel op.'
Te bijdehand
'Toen ik twaalf was, kreeg mijn moeder een nieuwe man. Iemand uit het geloof. Zoals dat binnen het geloof hoorde, trouwden ze en trok hij bij ons in. Opeens was er een man in huis, dat was ik helemaal niet gewend. Voor hem was de situatie ook lastig. Hij had weliswaar ook een dochter, maar die was al achttien, woonde op zichzelf en was geen Jehova's getuige. Nu moest hij opeens zijn plek bevechten tussen het bondje dat mijn moeder en ik al hadden. Dat heeft hij op zich knap gedaan. Dat briefje bij mijn onderbroek was een misser, maar verder heb ik respect voor hem. Nu dan, want toen vond ik het wel moeilijk dat hij ook zijn zegje wilde doen.
Toch veranderde er een hoop met de komst van m'n stiefvader. Mijn moeder en hij versterkten het geloof in elkaar en ze werden steeds strenger. Mocht ik eerst nog televisie kijken, nu werd dat beperkt tot Nederland 1, 2 en 3. Mits er geen heidense dingen in voorkwamen zoals seks of tovenarij. Harry Potter en Lord of the Rings? Uit den boze. Goddelozer kon niet. Maar ja, ik was vrij rebels en trok mijn eigen plan, dus ik heb het toch allemaal zitten lezen en kijken. Stiekem.
Dat ik niet zo'n volgzaam type ben, ontdekten de jehova's al snel. Toen ik op mijn veertiende werd betrapt met een leeg pakje sigaretten, gaf ik zonder enige moeite toe dat ik ze allemaal had opgerookt. Dat ik daarbij hulp had gekregen van twee klasgenoten van Bijbelstudie, zei ik er niet bij: ik wilde niemand verraden. Mijn grote mond heeft me heel wat preken van de ouderlingen (leden van de kerkenraad, red.) en extra uren Bijbelles bezorgd. Boeide me niet, ik moest er eigenlijk vooral om lachen. Ze waren ook zo snel op stang gejaagd. Zij vonden mij te bijdehand, ik vond hen te rigide.'
'Toch liet ik me op mijn zestiende dopen en trad ik daarmee officieel toe tot de gemeenschap. Dat betekent ook dat als je eruit wil, al het contact verbroken wordt. Een meisje met wie ik opgroeide was al op jongere leeftijd gedoopt, maar besloot op haar zestiende toch te stoppen. Haar familie, vrienden, kennissen, iedereen uit de gemeenschap moest haar negeren. Ik vond dat zoiets raars. Dat je geen lang gesprek aanknoopt, soit. Maar waarom zou je niet eens meer hoi mogen zeggen? Mijn niet-gelovige buurvrouw begroette ik toch ook? Ik hield me dus ook – weer – niet aan die regels. Maar ondertussen voegde ik me met mijn doop dus wel officieel bij de groep. Ik wist ook niet beter, vanaf mijn zesde zat ik er al in. Mijn hele leven speelde zich daar af, wat zou ik zonder zijn?
Lees ook: Kathleens baby overleed na een auto-ongeluk: 'Zijn hoofd was geraakt'
Mijn grote droom was om musicalster of presentatrice te worden, maar dat mocht natuurlijk niet: de showbizz zit vol duivelse verleidingen. Bovendien: hoe moest je die onregelmatige, lange werkuren combineren met kerkbezoeken, langs de deuren gaan, Gods woord prediken, trouwen en kinderen baren? Je hoeft als vrouw niet thuis te blijven met de kinderen, werken mag gewoon, al is het wel gebruikelijk dat de vrouw minder gaat werken ‘omdat dat zo hoort’. Het gaat er vooral om dat je werk niet overheersend is, het moet naast je geloof staan. Dus volgde ik een opleiding tot schoonheidsspecialist. Niks mis mee, maar niet wat ik écht graag wilde. Ik vind het nog altijd jammer dat ik in die droom beperkt ben.
Ondertussen werden de eerste stappen richting dat ‘vrome’ leven gezet: ik leerde een jongen kennen via een vriendin in Friesland. We kwamen elkaar tegen in de kerk – of zoals wij dat noemen: de zaal. Heel kuis en typisch dus. Voor hij officieel mijn vriendje werd, moest hij op bezoek bij mijn ouders. We waren zestien, piepjong en doodzenuwachtig. Hij was keurig gekleed en had een bos bloemen mee. Het ging er heel stijf aan toe: mijn ouders bekeken hem van top tot teen. Uiteindelijk werd hij goedgekeurd en we kregen verkering.
Ik was net negentien toen we trouwden, hij vijfentwintig. De dag voor het huwelijk schoot plotseling door mijn hoofd: dit moet ik écht niet doen. Ik moet hier nú weg. Maar ik bleef. Het is vast koudwatervrees, dacht ik. Ik was wel echt gek op hem. Dus trouwden we. Niet zoals het hoort, trouwens. Althans, wel voor de wet en ook voor de kerk en natuurlijk ook in zo’n brave jurk, maar niet met het Bijbelgeneuzel dat er normaal bij komt kijken. Dat wilde ik niet, vond ik zo’n onzin.
Trouwen betekende ook samenwonen. Hij kwam uit Drachten, ik uit Emmen, dus we verhuisden naar Assen. Dit lag er precies tussenin. Dan moesten we allebei opnieuw beginnen. Weg van mijn moeder en stiefvader kreeg ik steeds meer mee van die ‘grote, boze buitenwereld’ waar ze me altijd voor behoedden. Ik werkte bij een groot bedrijf als schoonheidsspecialist en kwam daar in contact met veel mensen buiten het geloof. Zo ontdekte ik dat die ‘zondige’ buitenwereld helemaal niet zo eng en gevaarlijk was als iedereen me had doen willen geloven. Steeds vaker bekroop me een beklemmend gevoel: ik zit hier maar een beetje getrouwd te zijn, moet straks kinderen baren, Gods woord prediken: is dit het dan?’
Hoe Tinette uiteindelijk besloot om er uit te stappen? Dat lees je in het volledige interview, nu in &C's juninummer 'Lekker sportief'. Je kunt 'm ook bestellen in &C Webshop.