Fleur Jong: 'Ik wil juist dat mensen aan mij vragen wat er gebeurd is'
Nadat haar vingers en voeten geamputeerd werden, moest Fleur Jong een nieuwe invulling aan haar leven geven. Die vond ze, als paralympisch atleet, en hoe. In &C's novembernummer 'Rouw op je dak' vertelt ze wat daaraan vooraf ging.
Fleur (25): 'Een handicap is geen beperking. Want een beperking is iets negatiefs, alsof er iets 'mis' is. Dat is onzin. Ik ben wel gehandicapt, maar ik doe alles wat ik wil. Een handicap hoeft dan ook niet per definitie te betekenen dat je dingen niet kunt. Dat zijn echt twee verschillende dingen. Soms lijken 'zielig' en gehandicapt onlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat is jammer. Onbekend maakt onbemind, denk ik dan maar. Iets wat je niet kent of begrijpt, zorgt voor misverstanden.
Lees ook: Lieke Anna rouwt om haar levende moeder: 'Ze is zichzelf niet meer'
Mensen weten vaak niet beter. Ik geef weleens presentaties bij grote bedrijven. Mijn verhaal vinden ze dan inspirerend. Maar als ik vraag hoeveel gehandicapte werknemers er in dienst zijn, dan zijn die er niet. Ik hoop dat daar verandering in komt. Maak het bespreekbaar als er een goede, gehandicapte kandidaat op sollicitatiegesprek komt, in plaats van aannames te doen. Wat dat betreft zijn kinderen een verademing. Die zijn open en vragen gewoon aan me wat er met mijn vingers en voeten is gebeurd. Dat is zo veel beter. Ouders zeggen dan: 'Ssst, niet vragen!' Nee joh, juist wél doen. Het is mooi als we die blik zo open mogelijk houden en vragen durven stellen.'
Coma
'Voordat ik ziek werd, deed ik veel aan tennis en dans en ik zat in vijf vwo. In de weekenden ging ik stappen met mijn vriendinnen. Op een maandag zat ik in de klas toen ik hoofdpijn kreeg. Ik ging naar huis en ook de volgende dag bleef ik thuis omdat ik me niet lekker voelde. Een beginnend griepje, dacht ik. Maar die nacht werd ik plotseling heel ziek. Daar weet ik zelf niets meer van omdat ik buiten bewustzijn raakte. Mijn ouders belden de huisarts, die meteen doorhad dat dit meer was dan een griepje. Met spoed werd ik in een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar ontdekte ze dat het een bacterie was die me zo ziek maakte: mijn lichaam raakte in een toxische shock. Ik werd volgestopt met antibiotica en naar de intensive care gebracht. Daar lag ik twee weken in coma en het was onzeker of ik eruit zou komen. Hoewel de medicijnen aansloegen, was het moeilijk te zeggen welke schade er precies in mijn lijf was aangericht.
Uiteindelijk ontwaakte ik. Maar dat ging totaal niet zoals je in de film ziet, waarbij iemand ineens vol wakker is. Ik kwam af en toe bij, maar viel dan weer weg. Er was dus niet één moment waarop ik wakker was en besefte wat er was gebeurd. Dat ging echt met flarden, heel geleidelijk. Ik weet nog dat er tegen me werd gezegd dat ik heel erg ziek was, maar dat ik goed verzorgd werd. De toxische shock had ervoor gezorgd dat mijn bloed nog naar mijn hersenen, longen en hart werd gepompt – de meest vitale delen dus – maar niet meer naar mijn voeten en vingers. Daar waren delen van afgestorven. Dat gold voor mijn rechtervoet, een deel van mijn linkervoet en de toppen van acht vingers. Die moesten geamputeerd worden.
Lees ook: Weg met het ongemak: een pleidooi om gewoon te huilen als je moet
Ik kan me niet herinneren dat ik daar heel erg van schrok. Ongetwijfeld zijn die momenten er wel geweest, maar doordat ik onder de medicijnen zat, weet ik daar weinig meer van. Voordat ik de amputatie-operatie aankon, moest ik eerst aansterken. Langzaam kwam het besef wat er ging gebeuren. Dat was natuurlijk heel verdrietig. Ik huilde niet eens zozeer om het verlies van mijn voet en vingers, maar meer omdat ik niet wist wat voor leven ik daarna had. De toekomst beangstigende me, het was angst voor het onbekende. Maar er ging ook een knop bij me om: als dit moest gebeuren, dan moest dat maar. Ik was allang blij dat ik het had overleefd.'
Domper
'In totaal heb ik drie maanden in het ziekenhuis gelegen. Een maand na de amputatie begon ik aan mijn herstel in een revalidatiecentrum. Eerst zat ik in een rolstoel, daarna kreeg ik mijn eerste prothese. Ik weet nog dat ik daar heel erg naar uitkeek: eindelijk zou ik weer kunnen lopen. Maar dat viel tegen. De prothese zat helemaal niet lekker. Hij deed geen pijn, maar hij zat voor geen meter, omdat ik zonder rechtervoet vooral veel druk op mijn onderbeen voelde en dat was ik niet gewend. Had ik me hier nou op verheugd?'
Benieuwd naar hoe Fleur het toch voor elkaar bokste om goudwinnend paralympisch atleet te worden? Dat lees je in &C's novembernummer 'Rouw op je dak' dat nu in de winkels ligt. Of bestel 'm in &C Webshop.