Rosan werd opgenomen in een inrichting: 'Ik moest naar de isoleercel'
Rosan van der Zee (24) heeft last van PNEA, ofwel emotionele spanningsaanvallen. Ze werd opgenomen in een gesloten inrichting, waar haar leven op een bizarre film leek.
Rosan: 'Ik ging even hardlopen, zoals ik zo vaak doe. Van het ene op het andere moment lag ik bewusteloos, schokkend en bevend op de grond. Pas in het ziekenhuis kwam ik bij. Ik had een PNEA gehad, een psychogene niet-epileptische aanval of simpeler gezegd: een emotionele spanningsaanval. Ik omschrijf het als een computercrash omdat je twintig tabbladen open hebt staan. Waardoor het precies kwam weet ik niet, maar ik kamp van jongs af aan al met depressies, ben op mijn twaalfde verkracht, heb op mijn zestiende een ernstig ongeluk gehad waaraan ik hersenletsel en PTSS heb overgehouden en op mijn 22ste kreeg ik het label autisme. Ik kan dus ook niet zeggen dat er niets aan de hand was. Toch ging het al snel weer oké, zowel fysiek als mentaal. Tot de coronamaatregelen werden ingevoerd. Ik kon niet meer naar therapie en de klimhal en mijn studie ging moeilijker omdat alle lessen digitaal gingen en ik beeldbelangst heb. In juni moest ik naar het ziekenhuis voor een check-up van de PNEA. Ik was iets te laat, was enorm gestrest over de coronasituatie en voelde een paniekaanval opkomen. Eenmaal op het parkeerterrein van het ziekenhuis was ik zo in paniek dat ik verdwaalde. Ik had geen idee meer waar ik heen moest. Voor de deur van het ziekenhuis ben ik ingestort: weer een PNEA.
Lees ook: Michailja moest haar kind laten versterven: 'Het was de enige manier'
Totaal verward werd ik in het ziekenhuis wakker. Ik had geen idee waar ik was. Wegwezen, was het enige wat ik dacht en ik rende naar buiten. Nog net voordat ik de drukke weg op rende, wist de verpleging me te pakken. Ondanks een kalmeringsmiddel bleef ik tegenstribbelen. Het hardhandige optreden van een ambulancebroeder verergerde dat. Hij pakte me ruw beet, gooide me tegen de muur en schreeuwde: 'Jij komt nog geen meter bij me vandaan!' Toen flipte ik. Ik voelde me zó door hem bedreigd dat ik alleen maar kon gillen en schoppen. Ik kreeg een kalmeringsmiddel in mijn neus gespoten, maar zelfs dat hielp weinig. Volgens de artsen was ik een gevaar voor mezelf en moest ik opgenomen worden. Niet veel later zat ik in de ambulance op weg naar de gesloten inrichting. Daar aangekomen werd ik opgesloten in een lange, smalle kamer: de isoleercel. Het was er koud en donker en in de hoeken zat schimmel. Op de grond lag een matras, daarnaast een po en boven in de hoek hing een camera. Verderop hoorde ik mensen schreeuwen. Ik kon me niets herinneren van wat er gebeurd was. Mijn hoofd tolde. Waar was ik? De gevangenis? Heb ik iemand iets aangedaan? Ik was doodsbang.'
One Flew over the Cuckoo's Nest
'Negen dagen heb ik in de inrichting gezeten, waarvan zes in de isoleercel. Een regelrechte hel. De hulpverleners waren alles behalve behulpzaam. Misschien dat ze me kort hebben uitgelegd wat er is gebeurd, maar is dat door de stress niet tot me doorgedrongen. Nergens werd tijd voor genomen, alles ging ruw, spottend en kortaf. Ik at niet en kon niet praten van de stress. De hulpverleners voelden ontzettend intimiderend. Ik werd niet gerustgesteld of getroost. Het enige waarmee ik gekalmeerd werd, was Lorazepam.
Lees ook: Fleurs vrouw stierf aan kanker: 'Misschien ga ik haar wel achterna'
Het moment dat ik de afdeling op mocht, hyperventileerde ik al bij het zien van een raam. Zo graag wilde ik vluchten. Hysterisch rennend trok ik aan alle deuren. Net een opgejaagd dier. Dus werd ik weer in de isoleercel gegooid, trokken de hulpverleners de kleren van mijn lijf om me een antischeurpak – zo'n pak van dik katoen zodat je jezelf niet kunt beschadigen – aan te doen, hielden me hardhandig in de houdgreep en forceerden een prik Lorazepam in mijn bil. Alsof het allemaal nog niet traumatisch genoeg was, kwamen de herinneringen aan de verkrachting op mijn twaalfde daardoor ook weer naar boven.
In de isoleercel zat ik opgesloten met mijn eigen gedachten. Mijn hoofd zat zo vol, dat ik het tegen de muur bonsde om maar wat anders te voelen. Door mijn autisme ben ik gevoelig voor onderprikkeling. Uit stress en verveling plakte ik mijn eten op de muur, kraste ik met het plastic bord in mijn arm en at ik stukjes van de papieren beker. Op een gegeven moment dacht ik zelfs bloemetjes te zien groeien uit water dat ik op de grond had gemorst. Ik had nooit verwacht dat ik in zo'n korte tijd aan het beeld van de film One Flew over the Cuckoo's Nest kon voldoen.'
Het hele, indrukwekkende verhaal van Rosan lees je nu in het januarinummer van &C 'Selfcare, hoe doe je dat nou?' die je hier kan bestellen. Of lees het interview hier in z'n geheel op Blendle.