Esther had baarmoederhalskanker: 'Het was ik of mijn baby'
&C PREMIUM - Esther Hallensleben (30) was net in verwachting toen ze hoorde dat ze baarmoederhalskanker had. Als ze wilde overleven, moesten haar baarmoeder en ongeboren dochter worden weggehaald.
Esther: 'Mijn vriend en ik wilden dolgraag een kind, maar het lukte niet. En dat terwijl het bij mijn eerste zwangerschap juist heel snel ging. Van Esmé, mijn inmiddels zesjarige dochter uit een vorige relatie, was ik in no-time zwanger. Omdat ik ook bloed verloor na de seks, raadde de huisarts me aan om een uitstrijkje te laten maken. Al snel kreeg ik de uitslag: PAP3-A2. Er waren afwijkende cellen gevonden. Daar maakte ik me niet meteen druk om, misschien was het met een vrij eenvoudige behandeling te verhelpen. Ik werd doorverwezen naar de gynaecoloog voor verder onderzoek. Tijd om dat rustig af te wachten was er niet, want drie dagen later verloor ik plotseling heel veel bloed en stolsels. Het hield maar niet op. De huisarts raadde me een zwangerschapstest aan, omdat het leek op een miskraam. Tot mijn verbazing bleek ik inderdaad zwanger. Diezelfde dag nog werd er bij de gynaecoloog een echo gemaakt. Daarop was een intact vruchtje te zien – ik kon mijn ogen niet geloven. Ik kon het vruchtje alsnog verliezen, zei de arts, maar dat was afwachten. Toen ik twee weken later terugkwam voor controle, zag ik op de echo een kloppend hartje. Ik was zo gelukkig. Eindelijk was onze droom uitgekomen.'
Lees ook: Mama Talk #4: Lizzy: 'Ik heb vorig jaar een miskraam gehad'
Foute boel
'Omdat ik in verwachting was, werd het vervolgonderzoek van die afwijkende PAP-uitslag uitgesteld: dat doen ze pas als je twaalf weken zwanger bent, om het risico op een miskraam te verkleinen. Het onderzoek vond ik een drama. Het voelde raar om zo open en bloot met mijn benen in de beugels te liggen, terwijl allemaal artsen meekeken omdat ik zwanger was.
Het zag er niet goed uit, zeiden ze meteen. Misschien was het kanker, maar dat konden ze niet met zekerheid zeggen. Het ging langs me heen. Ik dacht alleen maar aan hoe ik daar lag en was bang dat ze het kind in mijn buik zouden raken. Een week later ging ik met mijn moeder naar het ziekenhuis voor de uitslag. Toen ik de kamer van de gynaecoloog binnenliep en haar ernstige gezicht zag, wist ik het eigenlijk al. 'Het is foute boel, je hebt baarmoederhalskanker,' zei ze meteen. Gek genoeg voelde ik helemaal niks. Ik ben zwanger, dacht ik, de rest kan me gestolen worden. Ik had net gehoord dat we een meisje zouden krijgen en we hadden al een naam: Angelina. Die zwangerschap was het enige waar ik mee bezig was.'
Onmogelijke keuze
'Om te zien hoe groot de tumor in mijn baarmoeder was, werd ik doorverwezen naar een oncologisch gynaecoloog. Tijdens de MRI-scan was ik doodsbang: lag ik daar opgesloten, in zo'n smalle tunnel vol lawaai. Angelina sleepte me erdoorheen. Ik voelde aan mijn buik en zei tegen haar: 'Hoor jij die herrie ook?' Het voelde alsof we het samen deden. De tumor bleek 3,8 centimeter te zijn. Nog net klein genoeg om 'm operatief te verwijderen, want dat kan maar tot vier centimeter. Maar daar- mee zouden ook mijn baarmoeder en dus mijn ongeboren baby weggehaald moeten worden, zei de gynaecoloog. Dat wilde ik niet. Ik had haar al in mijn buik voelen bewegen en leefde voor mijn zwangerschap. Volgens de arts zat er toch niets anders op. Als ik de tumor liet zitten en de kanker uitzaaide, zou ik bestraling nodig hebben. Dat zou de baby doden. Maar als ik me niet liet behandelen, was de kans 99 procent dat ik het niet zou overleven. Het was een onmogelijke keuze: ik of mijn kind.
'Wil je soms dood?' vroeg de gynaecoloog, maar ik beleefde alles in een roes. Pas toen ze vroeg of ik mijn oudste dochter dan niet wilde zien opgroeien, kwam dat binnen. Nee, dacht ik, ik wil Esmé niet achterlaten, ik moet er voor haar zijn. Ik vroeg of er echt geen andere optie was. Die was er, al stonden de artsen daar niet achter: ze konden lymfeklieren verwijderen om te zien of daar kankercellen in zaten. Een tumor zaait namelijk als eerste uit naar die klieren. Als die schoon waren, kon de tumor met chemo bestreden worden. Dat klinkt misschien heel gevaarlijk, maar de placenta beschermt ongeboren baby's bijna volledig tegen de schadelijke effecten van chemo. Onze dochter kon dan vanaf 32 weken gehaald worden, waarna mijn baarmoeder verwijderd zou worden.
Ik had geen idee of mijn lymfeklieren schoon waren of niet, en het was een risico. Er was nog maar weinig bekend over baarmoederhalskanker tijdens de zwangerschap. Eén dag heb ik gedacht: ik doe het niet, ik ga mijn baarmoeder laten weghalen. Tot ik me realiseerde dat dit mijn enige kans was om te vechten voor mijn ongeboren baby. Als ik dit niet probeerde, zou ik mijn hele leven met me meedragen dat ik niet alles had geprobeerd, dat ik mijn kind had vermoord. Daar kon ik niet
mee leven.'
Lees ook: Mama Talk #3: Jamie Li: 'Ik had twee keer een spoedkeizersnede'
Rotzooi in m'n hoofd
'Toen ik na de lymfeklieroperatie wakker werd, dacht ik meteen aan Esmé. De dag voor de operatie had ik in gedachten al af-
scheid van haar genomen. Ergens was ik bang dat ik niet uit de narcose zou komen en haar nooit meer zou terugzien. Ik miste
haar ineens zo erg dat ik lag te huilen in bed, ook al was ze gewoon op school. Ze wist wel dat haar moeder ziek was, maar was vier jaar en nog te jong om te begrijpen wat er precies aan de hand was. Gelukkig hoefde ik haar geen slecht nieuws te vertellen, want de dertig verwijderde lymfeklieren bleken allemaal schoon te zijn. De gynaecoloog die eerder nog zo ernstig aan me had gevraagd of ik soms dood wilde, stond nu met een lach aan mijn bed en steunde mijn eigenwijze keuze: 'We gaan aan de chemo en je kind komt er.'
Nog geen acht dagen later lag ik aan de chemo. Als ik eraan terugdenk, heb ik geen idee hoe ik die behandelingen heb beleefd. Het ging allemaal langs me heen. Wat ik nog wel weet, is dat iedereen me aankeek als ik de oncologieafdeling in het ziekenhuis op kwam lopen. Dat vond ik raar: iedereen hier had toch kanker? Misschien kwam het doordat ik de jongste was, of had die zwangere buik er iets mee te maken. Die was met zeventien weken al flink.
Van de chemo's werd ik ontzettend moe. Ik kon weinig meer aan. Het enige wat me op de been hield, was dat ik na elke chemobehandeling een echo kreeg om te zien of alles goed ging met de kleine. Als ik haar niet had gehad, weet ik niet hoe ik het had volgehouden. Halverwege het traject werd er een MRI-scan gemaakt om te zien of de chemo al iets met de tumor had gedaan. Tot mijn grote verbazing was-ie niet meer te zien. Hij was weg!'
Opluchting
'Ik was opgelucht, maar voor de zekerheid moest ik de chemo's toch afmaken. Esmé ging in die periode vaak logeren bij mijn ouders of naar de speeltuin of het strand met mijn vriend. Ik ben ze nog steeds dankbaar voor die hulp. De bevallingsdatum werd intussen ook nog een paar keer verschoven, waardoor ik niet meer wist waar ik aan toe was. Het werd een rotzooitje in mijn hoofd. Door de chemo was ik inmiddels helemaal kaal. Ik had geen wenkbrauwen meer, geen wimpers, geen haar. Dat vond ik heel heftig. Ik voelde me heel lelijk met mijn blotebillengezicht en had er nooit zo bij stilgestaan hoe belangrijk mijn haar voor me was. Ik had mazzel dat ik een prachtige pruik kreeg, van een meisje dat genezen was van leukemie en 'm via Instagram wilde doneren aan iemand die hem nodig had. Mijn nichtje reageerde en ik kreeg hem. Omdat ik toch mooie foto's wilde hebben als herinnering aan mijn zwangerschap, heb ik kort voor de bevalling een fotoshoot gedaan, met die pruik op. Ik vind het nog altijd lastig om naar die foto's te kijken, maar ik ben blij dat ik tenminste op die periode kán terugkijken.
Met 36 weken en 5 dagen is Angelina gehaald, met een keizersnede. Het was een vreemde ervaring om te bevallen onder plaatselijke verdoving, terwijl mensen aan me wrikten en ik een spuit in mijn rug had. Net op het moment dat ik begon te twijfelen of ik toch onder volledige narcose verder wilde, was ze er. De dokters haalden haar uit mijn buik en hielden haar bij me. Ze greep met haar handje naar mijn gezicht, alsof ze wilde zeggen: 'Hé mama, ik ben er.' Toen haalden ze haar bij me weg. Ik lag open, en mijn baarmoeder moest er nog worden uitgehaald. Daar had ik zelf voor gekozen, omdat ik niet eerst wilde herstellen van die keizersnede om later nog eens onder het mes te moeten gaan. Dat er geen tijd was om haar vast te houden wist ik dus van tevoren, maar toch was het een moeilijk moment. Soms heb ik er wel spijt van, omdat ik de eerste uren met die kleine heb gemist.'
Lees ook: Mama Talk #2: Mignon: 'Wij hadden de beste seks ooit'
Geluk bij een ongeluk
'Ik werd wakker zonder baarmoeder. Een onwerkelijk idee. Toen ik naar de afdeling werd gereden waar mijn familie op me wachtte, kreeg ik Angelina in mijn handen. Ik was zo verzwakt en moe van de narcose dat ik haar niet eens kon vasthouden. Pas na een paar uur slapen, werd ik me bewust van wat er was gebeurd. Ik keek naar Angelina, een mooi, klein poppetje, en pakte haar op. Ik dacht: kijk nou, ik heb het gewoon geflikt. Ze gaf me veel wilskracht. Je moet na zo'n operatie standaard vijf dagen in het ziekenhuis blijven, maar op dag twee liep ik de gangen al op en neer. Ook al deed mijn litteken, van mijn schaambeen tot mijn navel, veel pijn als ik ergens tegenaan kwam. Ik wilde niet in bed liggen en zelf mijn dochter aankleden en verschonen. Ik wilde moeder zijn.
Inmiddels is Angelina anderhalf jaar. Ze is gezond en groeit goed, maar voor de zekerheid staat ze onder controle bij het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie. Daar houden ze haar ontwikkeling goed in de gaten en doen we mee aan een onderzoek naar kanker tijdens de zwangerschap. Tot nu toe waren alle testresultaten goed. Toen Angelina tien maanden was, zijn haar vader en ik uit elkaar gegaan. Ik ben dus alleenstaande ouder. Dat is soms zwaar, maar de zorg kwam al grotendeels op mij neer toen we nog bij elkaar waren. Een geluk bij een ongeluk is dat ik momenteel werkloos ben en in de bijstand zit, waardoor ik alle tijd voor mijn kinderen heb.
Voor zover ik weet, ben ik nog altijd schoon. De komende vier jaar blijf ik nog onder controle. Een tijdje geleden vonden ze een cyste. Ik schrok me rot, maar er was gelukkig niks aan de hand. Of ik bang ben dat de kanker ooit terugkomt? Daar wil ik niet aan denken, maar ik hoop dat-ie me ook dan niet klein krijgt. Sinds kort krijg ik psychologische hulp om aan mezelf te werken. Ik moet mezelf weer leren accepteren, met alles wat ik heb meegemaakt en mijn nieuwe uiterlijk. Na chemotherapie kan je haar anders terugkomen en het lichtblonde, steile haar dat ik altijd had, is nu donkerder en krult. Dat is wennen. Als ik een zwangere vrouw zie met een flinke bos haar, kan ik wel jaloers zijn: dat heb ik gemist. Ik wilde altijd al twee kinderen voor mijn dertigste, maar natuurlijk niet op de manier waarop mijn laatste zwangerschap verliep. Misschien wil ik wel een derde, denk ik soms. Maar dan zou ik mijn kind door iemand anders moeten laten dragen en dat zie ik niet zitten.
Het is goed zo. Er zijn ook vrouwen die hun baarmoeder moeten laten weghalen terwijl ze nog geen kinderen hebben. Of die te lang blijven doorlopen met een tumor, want van klachten merk je niets en je eerste uitstrijkje krijg je pas op je dertigste. Ik leef met de dag, geniet van mijn kinderen en begin steeds lekkerder in mijn vel te zitten. Het kan ook positief aflopen, dat hoop ik andere vrouwen mee te geven.'
Dit interview verscheen in &C's novembernummer 'Kinderen veranderen alles', het magazine bestel je in &C Webshop of lees je op Blendle.