Tim den Besten: 'Ik ben nu véél te opgefokt, ja!'
Programmamaker Tim den Besten (31) is een Rotterdammer in Amsterdam met een fascinatie voor quinoakutten en Yolanthe. Hij maakte onder andere het programma Super Stream Me, schreef het boek Zou er wifi in de hemel zijn? en produceert elke maand een column voor &C.
’s Nachts om drie uur word ik plotseling wakker. Dat heb ik altijd als ik al het bier in de stad heb opgedronken. Schijnbaar ben ik lam op bed in slaap gepleurd, want ik heb mijn kleren en zelfs mijn schoenen nog aan. De gordijnen zijn nog open en zie: de maan schijnt door de bomen. Als een dronken lor probeer ik met zo min mogelijk moeite mijn kleren uit te trekken en mijn schoenen ook. Ik voel me een illusionist die zijn publiek bewijst dat hij zonder handen en voeten uit een dwangbuis kan ontsnappen.
Lees meer: Tim den Besten: 'Ja Jezus Fred, laat maar!'
Klaarwakker draai ik van mijn zij naar mijn rug, naar benen wijd, naar op mijn buik, naar andere zij, naar lieve kleine baby-foetushouding, naar andere zij, naar hand onder mijn hoofd, naar ‘opgebaard in kist-stand – de familie kan nu afscheid nemen’. Maar niets werkt. Het gedraai werkt averechts. Dramatisch staar ik naar het plafond. Ik voel me een Franse arthousefilm die meteen werd uitgebracht op dvd.
In mijn hoofd probeer ik met mezelf af te spreken om gewoon héél even stil te blijven liggen, zodat mijn hart in het juiste ritme komt om me in slaap te laten vallen. WANT IK BEN NU VEEL TE OPGEFOKT JA!!!!!!!! Dat lukt. Voor precies twee minuten verander ik niet van houding. En dan voel ik weer de onweerstaanbare drang om anders te gaan liggen. Wat zou dat nou zijn? Dat gevoel, de drang in je benen en de rest van je lijf om te willen verliggen. Zou het een evolutionair doel dienen? Waarom zijn we niet zo gebouwd dat we urenlang in dezelfde houding kunnen blijven liggen? Willem Wever?
De dingen waar je allemaal aan denkt als je niet kunt slapen! Als zo’n tennisbalmachine die tennisballen spuugt, schieten duizend gedachten op me af. Alle Tikkies die ik nog moet betalen, alle wasjes die ik nog moet draaien, alle ouders die ik nog moet terugbellen, alle dieren die ik nog moet aaien, al mijn hoop, mijn dromen en mijn angsten komen voorbij in Tim kan niet slapen, de musical. En ik moet ook steeds aan dat nieuwe toetje denken, dat ik steeds in reclames zie en nu echt een keer wil proberen. Er staat een chocoladekonijntje op het midden van het bakje en er zit een sliert fudge doorheen. Alsof dat konijn in je toetje heeft lopen schijten. Fantastisch.
Lees meer: Tim den Besten: 'Maar weinig mensen hebben aanleg voor wachten'
Het is inmiddels twee uur later. Twee uur van gedraai, op mijn telefoon kijken, even naar de wc gaan, even lezen, dan toch maar even rukken – misschien ben ik daarna moe? – hebben niets uitgehaald. Op YouTube zet ik een filmpje aan met regengeluiden. Misschien helpt dat. Ik ga weer op mijn rug liggen en wacht volkomen gespannen – ik lijk net een plank – af of ik al in slaap val. Maar ik moet er alleen maar van plassen.
Daar lig je dan in je Franse arthousefilm die nooit in de bioscoop heeft gedraaid omdat hij te slecht was. Langzaamaan wordt het buiten licht. Ik lees op Wikipedia een uitgebreid onderzoek dat bewijst dat schaapjestellers er gemiddeld langer over doen dan niet-schaapjestellers. Dit lijkt me een mooi moment om in slaap te v...
Deze column verscheen eerder in magazine &C 11, 2018. Lees hier meer columns van Tim den Besten.