Gaia (deel 6): Fight after flight
Stewardes Gaia (29) heeft samen met haar beste vriendinnen en collega's een droomleven. Ze reist de wereld rond en leert zichzelf te wapenen tegen haar dominante vader en pleasende moeder. Een 'serveerster in de lucht' noemen haar ouders haar, maar zelf weet ze wel beter. Het leven in de lucht als vrijgezel bevalt haar prima.
Ik ben kapot. Een driedaagse vlucht naar San Francisco. Dat betekent: op en neer, maximaal tijdsverschil en minimale rust in het hotel. Wie bedenkt er nu zo’n combi? Ik zet de autoradio snoeihard en de temperatuur heel laag, om niet al rijdend in slaap te vallen. Mijn telefoon gaat. Op het display verschijnt: mama.
Lees ook: Gaia (deel 5): 'Hij wil absoluut geen relatie. Precies wat ik zoek'
Wat nu weer, denk ik. Ik zet haar op de speaker en bereid me voor op een klaagzang over de familie.
‘Hai lieverd. Waar ben je?’
‘In de auto, net geland.’
‘Ach, zie je wel. Ik zei het nog tegen papa. Ik zei…’
‘Wat is er,’ zeg ik kortaf.
‘Nou, het is een ramp. Echt verschrikkelijk. Jullie buren hebben houtrot in de kozijnen. Jullie waarschijnlijk ook. Papa wil álles nalopen, je weet hoe hij is.’
‘Dat hoeft niet,’ zeg ik. ‘Ik maak gewoon foto’s met mijn mobiel en…’
‘Lieverd, je vader duldt geen tegenspraak. Het moet nu. We staan al voor de deur.’
Ik schrik me kapot. Mijn ouders hebben de sleutel. Straks gaan ze naar binnen. En Robin is alleen thuis.
‘Mama, wacht,’ roep ik. ‘Niet naar binnen gaan!’
‘Dat kan ook niet, lieverd. Iets blokkeert de deur, een koffer of zo. En er wordt ook niet opengedaan. Heel vreemd, want papa heeft gezien dat er iemand thuis is. Dat rare meisje. Hoe heet ze ook alweer?’
‘Robin mama, ze heet Robin.’
‘Juist ja, dat rare meisje.’
Mijn haren staan overeind. Robin is alleen thuis. Dan weet je nooit wat je aantreft. Ze mogen niet naar binnen. Echt niet!
‘Mama, luister,’ zeg ik poeslief.
‘Bij The Coffee Spot, net om de hoek, hebben ze heerlijke cappuccino’s. Met kaneelbroodjes, papa’s favoriet.’
‘Lieverd, je vader…’
‘O jee. Ik rij nu door de Schipholtunnel, ik hoor je niet!’
Snel druk ik mijn moeder weg.
Even later bons ik op de deur van ons appartement. Zodra Robin opendoet storm ik de trap op, de hal door, en dan de huiskamer binnen. Het is nog erger dan verwacht. De salontafel zit vol vet- en tomatenvlekken en overal liggen ingedeukte bierblikjes en pizzadozen. Maar dat is nog niet het ergste.
Op de bank liggen twee mannen te slapen.
‘Wie zijn dat,’ hijg ik. Robin haalt haar schouders op.
‘Roemenen, geloof ik.’
‘Roemenen?’ Ik hap naar adem.
‘Ze konden hun Airbnb niet vinden. Toen heb ik ze maar mee naar huis genomen.’
‘Robin...’
‘Tsjechen,’ zegt ze vrolijk. ‘Nu weet ik het weer. Het zijn Tsjechen!’
De mond van een van de mannen staat wagenwijd open. Een kring wit speeksel vormt zich op mama’s zijden kussen.
‘Wat zie jij er trouwens moe uit,’ zegt ze. ‘Heb je wel geslapen, in San Fran?’
Ik luister niet meer. Kokend van woede loop ik naar de keuken en laat een afwasteiltje vol lopen. Dan loop ik terug en smijt het ijskoude water over de snurkende Tsjechen. Ze krabbelen verward overeind.
‘Wat is dit nu?’ piept Robin.
‘Wat dit is? Dit is het appartement van mijn vader,’ krijs ik. ‘Hij betaalt de hypotheek. En de kussens zijn een cadeautje van mijn moeder! By the way: ze staan zo voor de deur!’
‘Dit slaat echt nergens op!’ schreeuwt Robin tegen mij, terwijl de Tsjechen achter onze rug naar de deur sluipen. ‘Doe gewoon eens een keer niet zo lullig! Jij bent hier geen purser hè!’
‘En jij bent geen kleuter!’ werp ik tegen.
Zo gaan we verder, we brullen alsof we een kist moeten evacueren.
‘En ik heb ook nog eens een rotvlucht gehad!’ gil ik. Ineens is Robin stil.
‘Had dat dan eerder gezegd,’ zegt ze. Een moment staren we elkaar woordeloos aan. Dan dirigeert ze me naar de douche. Als ik even later aangekleed ben, ruik ik de geur van verse koffie.
Midden in de huiskamer staan twee vuilzakken. Op de salontafel staat een emmer sop.
‘Alleen de bank krijg ik niet helemaal droog geföhnd,’ zegt Robin.
‘Dat geeft niet,’ zeg ik. Ik ben een beetje hees van het gillen. ‘We verzinnen wel wat.’
Ik loop naar de keuken om een kop koffie in te schenken. Ik sluit mijn ogen, tegen de middagzon. Als ik een slokje neem voel ik me nog steeds moe, maar wel iets beter.
Waarom viel ik nou zo uit? Robin is misschien niet zo handig, maar ze bedoelt het altijd goed. En ze kan er helemaal niets aan doen dat mijn ouders zo opdringerig zijn. Misschien is het de vermoeidheid. Of, is het iets anders? En heb ik net iets te veel van haar gepikt, de laatste weken?
Lees hier meer verhalen van Gaia en Nienke.