Column: 'Elke dag heb ik wel een keer spijt van zijn komst'
Rutger Lemm woont in Amsterdam-Noord met een konijn, zijn roodharige vriendin en sinds kort ook een baby. Voor &C schrijft hij columns over zijn leven als nieuwbakken vader.
‘Het is het mooiste en het zwaarste wat je kan overkomen,’ zeggen jonge ouders altijd met een vermoeide glimlach. Van tevoren was ik doodsbang voor dat zware deel, voor het opgeven van mijn comfortabele leventje, voor opoffering in het algemeen. Tot ik besloot dat ik het mooie deel niet wilde missen. Alles wat het leven de moeite waard maakt heeft een moeilijke én een gelukzalige kant.
Lees ook: Column: Vliegreis-met-baby
En inderdaad: het is het mooiste ooit. Het glimlachje van mijn zoon als ik hem uit zijn bed kom halen, maakt me krankzinnig gelukkig. Ik vind hem zo schattig dat ik er bijna van uit elkaar knal, zodat mijn botten en organen in een grote extatische explosie tegen de muren van de kinderkamer zullen vliegen.
Maar letterlijk een minuut daarvoor haatte ik hem nog met heel mijn hart. Welke idioot maakt me nou om half zeven ’s ochtends wakker? Waar is dat goed voor? En dat fucking zeurderige huiltje, is dat nou nodig? Elke dag is er wel een moment dat ik een beetje spijt heb van zijn komst. Dat ik denk: kan hij niet even wég? Elke ouder heeft dat. Als ze het ontkennen, liegen ze.
Daarom zijn ouders geobsedeerd met het slaapritme: dan verdwijnt de baby even. Drie kwartier of langer kun je doen alsof je nog steeds je oude zelf bent. Ik zou nu gewoon de stad in kunnen gaan, denk je dan. Ik zou nu kunnen schrijven! Ik zou… En dan hoor je het huiltje alweer, en dringt de realiteit tot je door: o ja, er bestaat nu iemand die volledig van mij afhankelijk is.
Tegelijkertijd is het bijna onmogelijk om hem uit handen te geven. Als een van de opa’s en oma’s komt oppassen, sta ik met strak gespannen kaken toe te kijken hoe ze met hem omgaan. ‘Niet die speen!’ wil ik roepen. ‘Zie je dan niet dat hij moe is, jij dwaas?’ wil ik schreeuwen. Ze negeren alle cruciale details uit mijn uitgebreide instructiemails. Ze snappen niets van zijn delicate persoonlijkheid. Na een dag met opa of oma is het slaapritme weer volledig verpest.
Omdat mijn vriendin en ik allebei freelancers zijn, konden we de kinderopvang de eerste zes maanden vermijden en zo het mooiste én het zwaarste volledig meemaken. Maar het zware werd te zwaar. Je kunt geen roman schrijven als je telkens maar drie kwartier hebt, of als je je zit op te vreten omdat je vanuit je werkkamer hoort dat opa hem nog stééds niet naar bed heeft gebracht. Toch naar de opvang dus. De babydump, dacht ik telkens, met pijn in mijn hart, de babydump.
We lieten Tinus achter in het babyzaaltje om te wennen en liepen met de coördinator mee om een vragenlijst in te vullen. De vragen waren veel gedetailleerder dan de vragen die we zelf hadden voorbereid: ‘Welk slaapliedje hoort Tinus graag? Heeft hij een favoriete speen? Hoe reageert hij over het algemeen op Nijntje?’
Het was geruststellend. ‘We houden rekening met de individuele ritmes,’ legde ze uit. ‘Als de ene baby gaat slapen, komt de andere baby er vaak alweer uit.’
‘Dat lijkt me echt de hel,’ lachte ik. ‘Komen er veel burn-outs voor onder babyleidsters?’ De coördinator keek me niet-begrijpend aan. Voor hen bestond het zwaarste niet, dat was gewoon hun werk.
Toen we na een uur terugkwamen in het zaaltje, lag onze zoon op zijn buik naar een bewegend speeltje te kijken, met zijn hand op die van een andere baby. Hij glimlachte en leek ons volledig vergeten.
Het is het mooiste en het zwaarste, het mooiste en het zwaarste, ik zweer het je.
Lees hier meer columns van Rutger Lemm.