Christine (33) kreeg een onbedwingbare lachbui tijdens een begrafenis
Het moment waarop je knalrood kleurt, je buik samentrekt en je niet meer weet waar je moet kijken. Christine schaamt zich diep als ze weer terugdenkt aan de begrafenis van oom Fred.
Christine (33): ‘Ik wilde eigenlijk helemaal niet naar die begrafenis. De oom die was overleden had ik altijd een beetje een lul gevonden, en dit kostte me een halve vakantiedag. Maar goed, hij was de broer van mijn moeder en zij zou me iets aandoen als ik niet ging. Er waren best veel mensen. Oom Fred was blijkbaar toch wel geliefd. Zijn twee zoons, mijn neven, ondersteunden hun moeder naar de voorste rij stoelen. Wat waren dit soort aula’s toch deprimerend. Een van mijn neven nam het woord. Hij vertelde over zijn jeugd, over hoeveel tijd zijn vader altijd voor hem en zijn broer had genomen. Over hoe hij hen alles had geleerd. Zo ontdekte je nog eens iets over iemand. Ik herinnerde me oom Fred vooral als de man die volledig door het lint ging toen ik als tienjarig meisje bij hem thuis een bijna volle pot pindakaas aan de deksel optilde, die vervolgens op de grond viel en in duizend stukken uit elkaar spatte. De pindakaas zat weliswaar tot aan het plafond, maar ik vond het nogal ver gaan om zo te brullen tegen een kind. Maar goed, tegen zijn eigen gezin deed de goede man dus blijkbaar wel normaal.
Lees ook: Floor: 'Ik liet mijn collega opdraaien voor mijn eigen fout'
Ik was blij dat ik niet hoefde te huilen. Ik ben niet de meest charmante huiler. Ik krijg dikke ogen, mijn neus zit urenlang dicht. Bovendien voel ik me altijd opgelaten als ik moet huilen op een begrafenis.
Onwillekeurig gingen mijn gedachten naar de aflevering van North and South die ik de avond ervoor had gekeken. De serie werd voor de zoveelste keer herhaald, en wederom zat ik aan de buis gekluisterd. Gisteren was de aflevering waar ik als puber zo hard om had moeten lachen. De scène waarin Orry Main, vertolkt door de onvergetelijke Patrick Swayze, heel hard moet huilen en per ongeluk een bel van snot blaast met zijn neus, spoelde ik ook nu weer vijf keer terug, zo grappig vond ik hem. Heel flauw, ja.
Stel je voor dat hier iemand zo moest huilen, met zo’n prachtige snotbubbel. Ik voelde hoe mijn mondhoeken omhooggingen. Nee, niet doen. Denk aan iets ergs. Ik dacht aan oom Fred en zag in gedachten weer de pindakaaspot uit elkaar spatten. Pats.
Het zullen ook wel zenuwen zijn geweest. Het gevoel borrelde naar boven als lava, het was niet terug te duwen. Ik moest lachen. Oké, keihard was het in eerste instantie niet, maar hard genoeg om een paar mensen te doen opkijken. Ik keek naar mijn knieën en haalde diep adem. Maar het lukte niet. Ik grinnikte, steeds harder. Er keken nu meer mensen op, ook al had ik inmiddels een zakdoek uit mijn tas gepakt en deed ik alsof ik moest huilen. Dit ging niet werken. Ik moest snel denken, en besloot een hoestbui te faken. Ik lachte en hoestte tegelijk, griste mijn tas van de grond en schuifelde voor een paar ernstig kijkende mensen langs, om me vervolgens al lach-hoestend naar buiten te haasten. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat er behoorlijk wat ogen op me gericht waren.
Ik vluchtte een wc in, en na een paar seconden was de lachbui over. Godzijdank. Ik kon wel door de grond zakken, wat was dit erg. Mijn ultieme nachtmerrie. Ik ben vertrokken en zei later tegen mijn moeder dat de hoestbui niet stopte, dus dat ik wel weg móest. Datzelfde heb ik mijn neven gemaild, met excuses. Ze hebben er verder nooit iets over gezegd, dus misschien geloofden ze het. Maar elke keer dat ik ze zie of dat ik terugdenk aan die begrafenis, schaam ik me diep.’
Ook een verhaal over het moment waarop je door de grond kon zakken? Mail het naar magazine@andcmedia.nl