'Als ik nu ga, ben ik voor eeuwig de 'shit-girl''
Het moment waarop je knalrood kleurt, je buik samentrekt en je niet meer weet waar je moet kijken. Waargebeurde verhalen over schaamte, opgetekend door Mickelle Haest.
Jessica (29): ‘Met moeite hou ik mijn aandacht bij de mail die ik zit te tikken. Ik moet zo nodig poepen dat mijn buik er pijn van doet. Al mijn collega’s hebben hun gezichten strak op hun beeldschermen gericht en niemand let op mij, maar toch doe ik m’n best om geen grimas te trekken. De enige dames-wc van de hele verdieping ligt precies naast ons kantoor. Plassen vind ik daar zelfs al gênant, volgens mij hoor je alles. Jezus, ik werk hier pas vier dagen. Als ik nu ga, ben ik voor eeuwig de ‘shit-girl’.
Lees ook: Met deze tips word je een pro in kantoorkakken.
Ik hou het niet meer en sta op. ‘Ik ben even bij het kopieerapparaat,’ mompel ik in het wilde weg en pak het eerste document van mijn bureau dat ik zie. Ik moet tenslotte wel iets kopiëren. Eenmaal op de gang glip ik zo snel en onopvallend mogelijk de wc in. Ik haat wc’s met alleen maar water erin, met een beetje pech hoor je de poep vallen. Waarom moet dit nou ook zo’n toilet zijn? Snel gris ik een stuk of drie papieren handdoekjes uit de automaat en leg ze in de pot om het geluid te dempen.
Het is een flinke drol. Ik wil snel doortrekken, maar dat lukt dus niet. Alles zit vast: water, poep, papier. Ik vloek en voel de hitte naar mijn hoofd stijgen. Verwoed druk ik nog drie keer op de doortrekknop. Het water komt inmiddels tot aan de rand, en blijft stijgen. Ik kijk manisch om me heen of ik nog iets kan doen. Ik kan niets verzinnen, alleen dat ik weg moet. Vluchten, nu.
Ik loop naar buiten voor frisse lucht. Ik voel dat ik zweet, m’n bloes plakt tegen mijn rug. Ik probeer een paar minuten diep te ademen om rustig te worden. Als ik terugloop naar mijn kantoor, zie ik een van mijn collega’s met een van walging vertrokken gezicht voor de deur van de wc staan bellen met de conciërge om te zeggen dat de wc overloopt. ‘Overal zit stront,’ zegt ze er woest achteraan. Ik verstijf. Met bonzend hart loop ik terug naar mijn kantoor. In mijn hoofd probeer ik na te gaan of dit ooit naar mij kan worden teruggeleid. Iets later komt de conciërge langs om te vertellen hoe het is afgelopen. ‘Iedereen denkt altijd maar dat mannen vies zijn, maar vrouwen, die zijn pas ranzig. De goorste wezens op aarde.’ Mijn collega’s knikken, en ik dus ook. Ik ril van viezigheid mee met de rest als de man een reconstructie geeft van hoe hij het euvel uiteindelijk heeft verholpen: met plastic zakken om zijn handen schepte hij de drol eruit, die natuurlijk in stukken uiteen was gevallen. ‘Wie dóet zoiets?’ vraagt de collega die de conciërge had gebeld aan niemand in het bijzonder. We schudden allemaal ons hoofd van ‘geen idee, vreselijk.’
Hoe rustig iedereen even later ook weer aan het werk is, ik kan me niet meer concentreren. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik elk moment wakker zal worden uit een nachtmerrie. Zo een waarin je ineens in je nakie in de Kalverstraat staat. Al lijkt me dat nu minder erg dan dit. Vanochtend heb ik een mail gekregen van een van mijn beste vriendinnen, die voor een paar maanden in het buitenland woont. Dus ik schrijf alles in detail van me af als antwoord op haar mail.
Lees ook: 'Het roze gevaarte begint te trillen. Ik weet niet waar ik kijken moet.'
Binnen een paar seconden krijg ik vier out of office-reply’s van mensen die ik vaag ken. Het duurt een paar seconden voordat ik begrijp dat dit zo’n groeps-update van mijn vriendin was, die ze elke week naar haar achtduizend vrienden, familieleden en bekenden stuurt. En ik had op ‘allen beantwoorden’ gedrukt.
Ik leun achterover en slik. Erger dan dit wordt het niet.’
Ook een verhaal over het moment waarop je door de grond kon zakken? Mail het naar magazine@andcmedia.nl