'Het komt als een tsunami omhoog, niet te stoppen.'
Het moment waarop je knalrood kleurt, je buik samentrekt en je niet meer weet waar je moet kijken. Waargebeurde verhalen over schaamte, opgetekend door Mickelle Haest.
Nadja (31): ‘Niemand ziet dat ik onder tafel mijn stilettohakken heb uitgeschopt. Ik heb het zo druk op mijn werk de laatste tijd, ik zou het liefst nú naar bed gaan. Doodmoe ben ik. Het laatste waar ik zin in heb, is een galadiner, zeker niet van vrienden van mijn ouders. Normaal gesproken was mijn vriend er altijd bij, dan was het nog wel te doen. Maar ja, die vriend staart tegenwoordig in de ogen van een andere vrouw. Ik haat mijn leven. Het wordt met de minuut moeilijker om te doen alsof ik geïnteresseerd ben in mijn gesprekspartner, een neef (geloof ik, ik heb niet heel intensief zitten luisteren) van de gastheer en –vrouw. Hij handelt in tentstokken. Top.
Lees ook: 'Vol afschuw kijkt hij naar het kind in mijn armen. Ik kijk naar het kindje en zie direct wat hij ziet.'
Alles wat op tafel komt, ziet er even prachtig uit. Kleine kunstwerkjes zou je het kunnen noemen. Met de nadruk op klein: drie happen maximaal, dan is het naar binnen. Nou ja, wel goed voor de lijn.
De wijnen zijn goddelijk. Het enige lastige is dat die wijnmannen nogal proactief zijn, die wachten niet totdat je glas leeg is. Het lijkt wel of er elke drie minuten zo’n pinguïn achter me staat om me bij te schenken. Het hoeveelste glas zou dit zijn? Vier? Meer? Ik voel me een beetje licht in mijn hoofd. Ik neem een grote slok water en adem een paar keer diep in. Ik moet eten, dan gaat het beter. ‘Sorry,’ zeg ik tegen de vrouw rechts van me. Ze is druk in gesprek met haar buurman en reageert niet. Ik leg mijn hand op haar arm. ‘Pardon, maar wil jij je broodje nog?’ Ik knik naar het harde ronde broodje dat op een schoteltje links van haar bord ligt. De vrouw kijkt een beetje viezig en verbaasd, geeft me haar schoteltje en draait zich weer van me af.
Ja, ik weet best dat je zo’n chic broodje moet scheuren, maar daarvoor heb ik te veel honger; ik stop het zo in mijn mond. Als er weer een wijn-iemand naast me staat, wil ik wuiven van ‘nee dank je’. Maar ach, eentje kan nog wel.
‘Mooi stel zijn jullie,’ nep-glimlach ik uit het niets tegen een koppel schuin tegenover me. ‘Koester het maar, voordat je het weet is het voorbij.’ Ze kijken me aan alsof ik een kakkerlak ben. Wat? Het is toch zeker zo?
Ik neem een slok van mijn rode wijn, de slok die ik niet had moeten nemen. De ruimte draait. Het zweet breekt me uit. Ik moet opstaan, maar mijn onderlijf doet het niet. Het komt als een tsunami omhoog, niet te stoppen. In paniek kijk ik nog om me heen of er een schaal is die ik kan pakken. Ik zie alleen mijn bord en de kommetjes van m’n hand voor de inhoud van mijn maag. De vrouw die me haar broodje had gegeven, springt op. Ik zie wazig hoe ze haar hand voor haar mond houdt in een manhaftige poging om zelf niet te kotsen. De zure lucht die omhoog kruipt is niet te harden. Ik sta op en wankel van tafel. Ik moet hier weg. Omdat ik helemaal achter in de zaal zit, moet ik langs tientallen mensen om de deur te bereiken. Ik kijk zo veel mogelijk naar de grond, maar voel de ogen van de andere gasten branden. Er zit braaksel op mijn nachtblauwe galajurk, zie ik. Ik ben bijna bij de deur als ik langs mijn ouders kom.
‘Waar zijn je schoenen?’ vraagt mijn moeder.’
Ook een verhaal over het moment waarop je door de grond kon zakken? Mail het naar magazine@andcmedia.nl