Ik zal nooit in mijn leven een schoonmaakfetisj ontwikkelen
Een bezem door je huis, tuin én misschien wel je leven. Daar draait het in het meinummer van &C 'Kneiterfris het voorjaar in' om. In haar editorial geeft Chantal toe dat ze nooit een schoonmaakfetisj zal ontwikkelen. Maar ze heeft wél een wasfetisj.
Lamaar lekker liggen denk ik op het moment dat ik na een lange opnamedag van vijftien uur de keuken in wandel en daar ontplofte speelgoedmanden zie. Ik pak een kop koffie, schuif aan aan de keukentafel en probeer nog even 'af te schakelen' voor ik ga slapen, wat niet lukt, want mijn oog valt steeds op die lego-uitdragerij. En dus sta ik op en gooi ik alles in de manden.
Lees ook: Er worden hier, net als bij elk ander bedrijf, fouten gemaakt
Ik ben, helaas of gelukkig, niet echt een lamaarliggentype. Het lijkt me heerlijk als ik me niet zou ergeren aan rommel, maar dat doe ik dus wel. Ik schiet gelukkig niet door in schoonmaken. Ik ga echt niet elke ochtend met een gehandschoende wijsvinger over alle randjes en kiertjes om te kijken of er ergens een vergeten stofvlok is achtergebleven. Dat kan ook niet met kinderen. Als ik me zou ergeren aan elke krijtstreep op de muur of elk hoopje zand dat ik zou zien, zou ik gek worden.
Een huis met kinderen betekent ook dat iedereen een beetje mee moet helpen, zodat het niet binnen de kortste keren op een hoardershol gaat lijken. James houdt namelijk enorm van spullen verzamelen en Bobby pakt met zijn vier jaar uiteraard niet maar één stuk speelgoed, maar trekt meteen zes dingen uit de kast. Zoals dat op die leeftijd hoort, wordt eerst ál zijn speelgoed uitgestald op de keukenvloer en aan een zorgvuldige inspectie onderworpen, waarna meneer vervolgens in de tuin met één dom, klein balletje gaat spelen. En vervolgens een potje bellenblaas pakt en binnen omkiepert op de keukenmat. Waardoor ik uitglij en op m'n stuitje door de keuken roetsj. Dat soort rommel vind ik minder leuk. Al kan ik daar nu beter tegen dan vroeger. Ik zat op James zijn eerste verjaardag echt met de kruimeldief naast me. Geen grap. Maar nu, na jaren kinderen, kan ik daar dus prima mee omgaan. Mits alle rommel aan het einde van de dag weer opgeruimd wordt. Dat dan weer wel.
Maar hoe graag ik het ook opgeruimd heb, ik zal nooit in mijn leven een schoonmaakfetisj ontwikkelen. Al heb ik er wel een die vergelijkbaar is: een wasfetisj. Ik kan dus best wel genieten van een lege wasmand. Van het sorteren van was, van het monotone geluid van een wasmachine. Van de geur van pas gewassen kleding, heerlijk. Het enige probleem met deze fetisj is dat ik het logische vervolg intens haat, want opvouwen vind ik zeer stom. Geen idee waar dat vandaan komt, trouwens. In mijn werk ben ik tot in de puntjes precies, wil ik controle hebben over het liefst elk departement. Maar mijn kledingkast is één grote slecht opgevouwen, door elkaar liggende, ongesorteerde verzameling van kleding. In een ideale wereld mag ik al mijn kleding zorgvuldig sorteren, in de wasmachine proppen, het er heerlijk geurend uit halen, gelukzalig naar de lege wasmand staren en dan gooi ik m'n kleren, hup, zo in de kast. Niet gevouwen, maar dubbelgeklapt als het ware. Ik weet dat sommige mensen dat wel heel leuk vinden, dat vouwen, aangezien heel YouTube vol staat met vouwtutorials. Hoe iets te vouwen zodat er zo weinig mogelijk plooien in komen, hoe een shirt te vouwen in één enkele beweging, dat soort ongein. Marie Kondo is zo iemand. En mijn man is ook zo iemand. Marco Kondo. Niet geil (die naam), wél waar. Zijn kast lijkt wel een kledingwinkel, zo netjes.
Lees ook: Chantal Janzen: 'Ik voer vroeger niet vaak op mijn onderbuikgevoel'
Hoe dan ook, het niet willen vouwen van kleding resulteert bij mij dus in 'lamaarlekkerliggen'. Berg onopgevouwen broeken: lamaarliggen. Losse sokken: lamaarliggen. T-shirts: lamaarliggen. Mijn hele kledingkast is het toonbeeld van lamaarliggen. Hoe snel ik 's avonds de keuken of het speelgoed van de kinderen opruim, hoe punctueel en gedisciplineerd ik ben in mijn werk, het tegenovergestelde geldt als het gaat om mijn kledingkast en mijn lades met mijn eigen spullen. Natuurlijk krijg ook ik zo nu en dan eens een aanval van manische opruimwoede. Dan trek ik al mijn lades en kasten leeg, haal ik heeeeel diep adem, sorteer en vouw ik alles en ruim ik het op, waarna ik intens gelukkig naar mijn kasten staar en Marco twintig foto's van mijn geordende garderobe stuur met daarbij: 'Ik kán het dus wél.' Echt lang kan hij er overigens niet van genieten. En ik ook niet. Een paar dagen later ga ik namelijk weer wassen, en niet vouwen maar dubbelklappen, gooi ik het erin en laat ik het lekker liggen. Misschien ga ik deze eigenschap nog eens veranderen. Sta ik na een lange opnamedag niet alleen in m'n ontplofte keuken, maar ook voor m'n ontplofte kast. Wie weet neem ik zelfs nog m'n eigen vouwtutorial op.
Het meinummer van &C Magazine 'Kneiterfris het voorjaar in' ligt nu in de winkels en is te koop in &C Webshop.