Dagboek van een #nietzofitgirl: Bootcamp na je bevalling
Tijdens het spinnen, bootcampen en yogaën gaat er nog weleens iets mis. Dat ingehouden scheetje weet tóch te ontsnappen of je slaat je buurvrouw een blauw oog. En dat acrobatische lesje klonk leuk, maar bleek in jouw geval een dodemansrit. Té gênant om op Instagram te plaatsen, maar niet om in ons Dagboek van een #nietzofitgirl te delen. 100% waargebeurd. Deze keer: Michelle gaat bootcampen na haar bevalling.
Michelle (40): ‘Nadat ik bevallen was van mijn tweede zoon, moest ik echt weer eens iets gaan doen. De sportschool zag ik niet zo zitten met mijn blubberbenen en puddingbuik. Veel te confronterend met al die fitgirls in fonkelnieuwe blote tanktops om me heen die fitter, strakker en knapper zijn. Sporten in de buitenlucht, met een klein groepje, dat leek me een beter idee. Een vriendin tipte me een tweewekelijks bootcampclubje in de buurt onder begeleiding van een knappe oud-hockeyspeler. Die afleiding nam ik dan maar voor lief, en wie weet zou het me wel motiveren om harder mijn best te doen.
Lees ook: Dagboek van een #nietzofitgirl #1: Trampolinetrauma
Vol goede moed stond ik maandag om half 7 klaar om hardlopend naar de ontmoetingsplek te gaan, een stukje van 2 kilometer. Mijn zoons waren onder de pannen en ik paste zowaar nog in mijn sportoutfit van vroeger. Opsteker. Helaas werd die positieve energie direct weer de kop ingedrukt tijdens de 2 kilometer naar het park. Ik moest om de paar honderd meter uithijgen en kwam nog nét niet te laat aan bij de les. Het zweet parelde op mijn bovenlip en ik voelde me nu al afgemat. Met een rood hoofd – van de inspanning én gêne – meldde ik me bij de coach, die zich vrolijk voorstelde. De rest van de groep bestond uit mannen en vrouwen van verschillende leeftijden. Niet alleen maar strak afgetrainde jonge fitgirls. Gelukkig.
We begonnen met de warming up, die bestond uit: nog meer hardlopen. Ik probeerde te doen alsof het me weinig moeite kostte, maar ik wilde het liefst op de grond neerploffen voor een dutje. Na een klein rondje waarbij iedereen vrolijk met elkaar babbelde terwijl ik amper meer kon praten, volgden godzijdank wat stretchoefeningen. ‘En dan nu 1 minuut jumping jacks, zo snel als je kan’, spoorde de coach ons aan.
Bij de jumping jacks ging het mis. Twee kinderen hadden hun sporen achtergelaten down under. Ik voelde hoe mijn bekkenbodemspieren me in de steek lieten en hoe een vloeistof – dit móest wel plas zijn – zich een weg baande naar mijn sportlegging. Het enige wat ik kon denken was: godzijdank heb ik mijn zwarte legging aangetrokken, en niet die lichtgrijze. Ik deed snel mijn vest uit en bond hem rond mijn middel. ‘Heb je het zo warm?’, vroeg mijn buurvrouw. Nee mens, ik heb ik mijn broek geplast, maar dat zei ik natuurlijk niet. Ik knikte maar een beetje onnozel van ja.
Ik schaamde me dood, maar ik durfde ook niet weg. ‘Zoek een partner en maak teams van twee’, riep de coach vervolgens tot mijn schrik. Teams! Nee! Ik wilde het liefst zo ver mogelijk uit de buurt van andere levende wezens blijven. Helaas wist mijn volhardende buurvrouw mij meteen te vinden. ‘Zullen wij samen?’. We moesten rug tegen rug squatten en elkaar als een kruiwagen op handen over het veld laten lopen. ‘Begin jij maar’, probeerde ik nog, maar even later kwam toch de onvermijdelijke wissel. De buurvrouw had vól zicht op mijn kruis, maar zei niks. Ik hoopte maar dat ze het óf niet gezien had óf dacht dat het zweet was.
Na mezelf in duizend bochten gewrongen te hebben om mijn ongelukje te verbergen, was de les eindelijk afgelopen. Ik vermoed dat ik door de spanning wel twee keer zoveel calorieën heb verbrand als normaal. Twee weken later was ik toch weer van de partij. Maar dan wel met een matras in mijn broek.’