Vrijen op een bed van gras
Waargebeurde verhalen met een erotisch randje. Soms liefde, soms lust, maar altijd meeslepend.
Tussen alle gezichten door zie ik zijn ogen kijken, naar mij. Groen zijn ze. Een zachte blik die afsteekt naast zijn strakke kaaklijn en vurig rood haar. Ik drink van mijn gin-tonic en terwijl ik luister naar de ambitieuze plannen van een collega, kijk ik terug. Alsof er een draadje tussen al deze mensen alleen ons verbindt. Vlak voordat de nacht valt, durft hij naast mij te komen staan. Ik draai mijn hoofd naar hem toe en een ‘eh… hey’ ontsnapt onhandig uit mijn mond. Er volgt een gesprek waarbij ik alleen naar zijn gezicht kijk. Een architect, met opgestroopte mouwen en als hij lacht knijpt hij zijn ogen even dicht. Zijn hoofd, onbewerkt maar toch geraffineerd, een echte van Gogh. Ik vind hem ondoorgrondelijk aantrekkelijk.
We verlaten samen het feest en fietsen door de windstille warme nacht. Langs het water, de auto’s, de huizen van de mensen die al lang liggen te slapen. Vincent blijkt in de buurt te wonen en onze woningen worden gescheiden door een park. We besluiten nog even een nachtelijke wandeling te maken in deze gezamenlijke achtertuin. We roken sigaretten en lachen om elkaars grappen. Iedere keer als we een lantaarnpaal naderen, wordt zijn knappe gezicht enkele seconden verlicht. De grens tussen fatsoenlijk naast elkaar lopen en elkaar verslinden is flinterdun. En dus klopt mijn hart steeds sneller wanneer we op een bankje gaan zitten naast een lantarenpaal. Overdag zitten hier moeders met kinderwagens en bejaarden met stokken en rollators, kijkend naar het veld waar honden als dolle kinderen rondrennen. Nu zitten alleen wij hier. In het donker en in de stilte. Hij kust me en ik voel zijn baard – zoals ik me dat uren geleden al had voorgesteld – prikken langs mijn mond. Hij trekt mijn benen naar zijn lichaam toe en ik pak hem nog wat steviger vast. We kunnen heel goed zoenen samen. Als zijn handen onder mijn jurkje gaan, weet ik dat het hek van de dam is. Ik laat hem zijn gang gaan. Zijn vingers zoeken naar het randje van mijn onderbroek en ik betrap mezelf op het zachte gekreun in zijn oor. Het harde hout van het bankje past niet bij de zachte aanrakingen van zijn handen. Hij merkt dat het bankje onhandig wordt en tilt me op. Zachtjes legt hij mij in het gras. Daar liggen we. Als twee naïeve, onbevangen, bijna puberale minnaars onder de halve maan. Alsof het gras een bed is.
Over zijn schouder kijk ik naar de sterren terwijl hij zonder te kijken een condoom om doet. Vincent is nog spectaculairder dan ik verwachtte en van binnen voel ik enigszins gepaste trots bij deze verovering. Ik kan niet wachten op het hoogtepunt met deze man. In mijn enthousiasme trek ik zijn hoofd naar me toe, ik wil hem kussen en dat alles wat ik voel over hem uitstorten. Maar Vincent houdt zijn hoofd omhoog en na drie schrokken slaakt hij een kreun met een stemgeluid dat ik niet herken. ‘Oh…shit’, zegt hij zacht en hij valt op mij neer. Wat? Heb ik even iets gemist? Is hij nou zojuist gekomen? Als een klein, verlegen jongetje komt Vincent onhandig van mij af. Ik wil hem bijna troosten, maar nog voordat ik de kans krijg, knoopt hij zijn broek dicht. De alcohol en grappen zijn uitgewerkt. Als twee vreemden lopen we terug naar ons fiets. In mijn hoofd speel ik het bandje nog eens af, terwijl we onhandig afscheid van elkaar nemen met drie zoenen die onze wangen niet eens raken. Gelukkig is het einde van de zomer nabij en gaat het park binnenkort met winterslaap. Tezamen met deze deceptie, alsof het nooit gebeurd is.